College oordeelt over afwezigheid toiletten in treinen

Wettelijk geen ongelijke behandeling, College adviseert provincie om eis voor toiletten op te nemen in aanbesteding

Het College voor de Rechten van de Mens kreeg een verzoek om een oordeel over het ontbreken van toiletten in regionale treinen in de provincie Gelderland. Volgens de verzoekers zijn deze treinen niet toegankelijk voor mensen met een handicap of chronische ziekte. Het College oordeelt dat de betreffende vervoersbedrijven wettelijk gezien niet hebben gediscrimineerd. Wel adviseert het College de concessieverlener voor het openbaar vervoer in de regio, in dit geval de provincie Gelderland, om de aanwezigheid van toiletten in treinen als eis op te nemen in de volgende aanbesteding.

Twee vrouwen maken bij langere reizen gebruik van de trein. Zij hebben een chronische ziekte met als gevolg dat zij onmiddellijk gebruik moeten kunnen maken van een toilet. Zij willen in de provincie Gelderland gebruikmaken van de regionale treinen van verschillende vervoersmaatschappijen. Deze treinen zijn echter niet voorzien van een toilet. De vrouwen kunnen daardoor geen gebruikmaken van deze treinen. Zij vinden dat Arriva, Hermes en Connexxion hen discrimineren. Het College oordeelt dat er geen sprake is van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte.

Concessies

De provincie Gelderland heeft de concessies voor de regionale spoortrajecten aan de vervoersbedrijven verleend. Deze provincie heeft hierbij niet als voorwaarde gesteld dat de treinen een toilet moeten hebben. Daardoor hebben de vervoersmaatschappijen geen treinen met toiletten aangeboden. Zij stellen dat zij de opdracht niet hadden gekregen als zij wel toiletten hadden aangeboden. Hun inschrijving zou dan namelijk te duur zijn geweest ten opzichte van de concurrenten. Dit ontslaat de vervoersbedrijven echter niet van de verplichting om de gelijkebehandelingswetgeving na te leven.

Doeltreffende aanpassing

Aanbieders van openbaar vervoer zijn op grond de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) verplicht om doeltreffende aanpassingen te verrichten. In het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer is uitputtend geregeld welke aanpassingen dat zijn. Hierin staat niet dat een toegankelijk voertuig over sanitaire voorzieningen moet beschikken. Het College kan niet oordelen over de inhoud van wet- en regelgeving en moet deze regelgeving toepassen. Daarom kan het College niet anders oordelen dan dat de vervoersbedrijven de vrouwen niet hebben gediscrimineerd.

Algemene toegankelijkheid

Aanbieders van goederen en diensten moeten op grond van de WGBH/CZ (artikel 2a) geleidelijk zorgen voor algemene toegankelijkheid van hun aanbod voor personen met een handicap of chronische ziekte, tenzij dat een onevenredige belasting voor het betreffende bedrijf vormt. De vervoersmaatschappijen hebben voldoende onderbouwd dat de kosten voor het aanbrengen van toiletten in de treinen gedurende de lopende concessies zodanig hoog zijn, dat dit onevenredig belastend voor hen is. Zij hebben dan ook niet in strijd gehandeld met de wet.

VN-verdrag handicap

Hoewel er wettelijk gezien geen sprake is van discriminatie, doet het College wel een aanbeveling aan de concessieverlener, de provincie Gelderland. Het College vraagt de provincie om in de volgende aanbesteding van het openbaar vervoer in de regio de voorwaarde te stellen dat in treinen voldoende toiletten aanwezig zijn. Het College doet deze aanbeveling in zijn rol als toezichthouder op de naleving van het VN-verdrag handicap. Dit verdrag bepaalt dat mensen met een beperking op gelijke voet met anderen moeten kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit betekent ook dat het openbaar vervoer voor iedereen toegankelijk moet zijn.