College presenteert rapport aan VN-Mensenrechtencomité

De Nederlandse regering gaat 1 en 2 juli in gesprek met het VN-Mensenrechtencomité over de situatie van burgerrechten en politieke rechten in Nederland. Het comité houdt toezicht op de naleving van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). Landen die partij zijn bij het Verdrag moeten elke vijf jaar een rapport indienen bij het Comité. Nederland heeft in 2018 zijn vijfde rapport ingediend bij het Comité.

Als Nationaal Mensenrechteninstituut rapporteert het College over de naleving van verdragen zoals het IVBPR. Tijdens de bijeenkomst geeft Collegelid John Morijn een toelichting op het rapport van het College.

Bevindingen College voor de Rechten van de Mens

In het rapport van het College komen verschillende onderwerpen aan de orde, zoals discriminatie, geweld tegen vrouwen, toegang tot het recht, het recht op demonstratie en het recht op vrijheid en veiligheid van de persoon. Wat opvalt is dat de overheid steeds meer maatregelen treft die rechten, zoals het recht op demonstratie of godsdienstvrijheid, kunnen beperken.

Met betrekking tot het recht op demonstratie is bijvoorbeeld een tendens zichtbaar waarin lokale autoriteiten demonstraties te snel verbieden of beperken, omdat ze bang zijn voor verstoring van de openbare orde.

Aan de andere kant valt op dat er maatregelen, plannen en projecten worden geïmplementeerd om inbreuken op rechten tegen te gaan, bijvoorbeeld met betrekking tot arbeidsmarktdiscriminatie of de levenslange gevangenisstraf.

Het is echter vaak onduidelijk hoe de overheid de effecten van deze plannen en maatregelen monitort en of ze ook daadwerkelijk effect hebben. In het implementatieplan arbeidsdiscriminatie zijn bijvoorbeeld geen duidelijke doelen opgenomen en is onduidelijk hoe de voorgestelde projecten helpen om doelen te bereiken. Ook met betrekking tot het nieuwe systeem voor gratieverlening aan levenslang gestraften is onduidelijk of dit systeem effectief is en een realistische kans op gratie biedt aan levenslang gestraften.

Zelfredzaamheid

Het IVBPR verplicht de Nederlandse overheid om de rechten uit het Verdrag te garanderen voor iedereen. Het College is bezorgd dat dit niet altijd het geval is, zeker voor mensen in een kwetsbare positie. Dit komt onder andere omdat de overheid steeds meer uitgaat van de zelfredzaamheid van burgers. Dit ziet het College bijvoorbeeld in het nieuwe stelsel voor de rechtsbijstand dat is voorgesteld. Uitgangspunt in dit stelsel is dat juridische problemen zoveel mogelijk door mensen zelf worden opgelost.

Daarnaast wordt er vanuit gegaan dat mensen in staat zijn zelf te kiezen voor de beste juridische hulp. Niet iedereen is hiertoe in staat. Dit kan gevolgen hebben voor de toegang tot het recht. Daarom is het belangrijk dat de overheid maatregelen neemt om te zorgen dat de rechten van mensen die het niet lukt om zelfredzaam te zijn ook worden gegarandeerd.

Lokale overheid en het garanderen van rechten

Ook als verantwoordelijkheden onder de bevoegdheid van de lokale overheid vallen, heeft de centrale overheid de verplichting om de rechten van mensen te garanderen. Volgens het College kan en moet de overheid meer doen in dit opzicht. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar als we kijken naar het recht op demonstratie.

Lokale autoriteiten verbieden of beperken demonstraties soms te snel. Er zijn bijeenkomsten voor gemeenten georganiseerd door de overheid, maar het is onduidelijk of deze bijeenkomsten ook daadwerkelijk effect hebben. De overheid moet meer doen om te voorkomen dat demonstraties ten onrechte worden verboden of beperkt. Het is dan ook belangrijk om te onderzoeken of de genomen maatregelen effect hebben.

Hoe gaat het verder

Na het gesprek met de Nederlandse regering, verschillende NGO’s en het College doet het Comité aanbevelingen aan Nederland. Het is dan aan de Nederlandse regering om met deze aanbevelingen aan de slag te gaan.