Hoe toegankelijk zijn goederen en diensten voor mensen met een beperking? Het College rapporteert
Voor de toegankelijkheid van goederen en diensten voor mensen met een beperking in het private en het publieke domein heeft de overheid de afgelopen drie jaar al veel in gang gezet. Tegelijkertijd merken mensen met een beperking daar in hun dagelijks leven soms nog niet veel van en zijn er grote verschillen, bijvoorbeeld tussen fysieke en digitale toegankelijkheid. Dat constateert het College voor de Rechten van de Mens ruim drie jaar na de ratificatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.
Collegelid Marjolein Swaanenburg-van Roosmalen presenteerde op 3 december, de Internationale dag voor mensen met een beperking, het jaarlijkse rapport van het College over de naleving van het verdrag in Nederland. Zij sprak op de tweede Nationale Netwerkdag ‘Gelijk is gelijk’ in de Jaarbeurs in Utrecht. Swaanenburg-van Roosmalen: ‘Toegankelijkheid van goederen en diensten is opgenomen in het verdrag en voor een deel al uitgewerkt in Nederlandse regelgeving. Maar voor de daadwerkelijke verwezenlijking van de mensenrechten van mensen met een beperking is het heel belangrijk dat alle betrokken partijen blijven samenwerken aan de verbetering van deze toegankelijkheid.’
Het rapport geeft weer hoe het in Nederland staat met drie aspecten van toegankelijkheid van goederen en diensten: fysieke toegankelijkheid, toegankelijkheid van informatie en communicatie en toegankelijkheid van dienstverlening. Het College benadrukt de samenhang tussen deze drie aspecten: inspanningen op het fysieke vlak moeten samengaan met inspanningen op de andere vlakken, omdat de toegankelijkheid van goederen en diensten anders niet of maar deels wordt gerealiseerd.
Fysieke toegankelijkheid tot goederen en diensten is het sterkst verbeterd
Het College merkt op dat de overheid al veel heeft geïnvesteerd in het fysiek toegankelijk maken van bijvoorbeeld het openbaar vervoer, musea en theaters en studentenwoningen. En door reis-apps en bank-apps kunnen mensen met een beperking vaak al beter zelfstandig reizen en hun geldzaken regelen. Dit neemt niet weg dat ook op dit vlak nog veel te winnen valt. Fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen bijvoorbeeld.
Samen toegankelijke informatie ontwikkelen
Het College constateert dat de digitale toegankelijkheid van informatie en communicatie stap voor stap verbetert. Positieve voorbeelden zijn de digitale leerweg en de digitale zorgkaart. Gemeentelijke informatie over wetten en regels is echter vaak nog moeilijk te vinden of te begrijpen. Daarom beveelt het College de overheid aan om toegankelijke informatievoorziening over goederen en diensten te blijven ontwikkelen in nauw overleg met (zelf)organisaties van mensen met een beperking.
Noodsituaties vragen om toegankelijke informatie
In allerlei noodsituaties is de veiligheid van mensen met een beperking nog onvoldoende gegarandeerd. Bij brand in een hotel horen dove mensen het alarm niet. Bij festivals moet informatie beschikbaar zijn voor mensen met een beperking en ook voor festivalmedewerkers, zodat ook zij weten wat ze moeten doen in geval van nood. Daarom roept het College aanbieders van goederen en diensten op om informatie over noodsituaties met voorrang toegankelijk te maken voor mensen met een beperking.
(On)toegankelijkheid bij online winkelen
Online winkelen kan voor mensen met een beperking een uitkomst zijn. Maar het College stelt vast dat de toegankelijkheid van webshops vaak nog een knelpunt is. Producten worden afgebeeld zonder omschrijving of de route naar het afronden van de aankoop is ingewikkeld of werkt alleen door te navigeren met een muis. De online winkel is dan voor mensen met een visuele, een intellectuele of een motorische beperking niet toegankelijk. Het College roept daarom met name de grote webshops op om hun winkels toegankelijker te maken voor mensen met een beperking.
Ook toegankelijkheid van dienstverlening moet nog beter
In het rapport constateert het College dat toegankelijkheid van dienstverlening bijvoorbeeld in de detailhandel, de horeca en het vervoer nog moet verbeteren voor mensen met een beperking. Zo mogen assistentiehonden, waar sommige mensen met een beperking op aangewezen zijn, winkels en restaurants soms niet in. En OV-reizigers met een beperking krijgen niet altijd hulp bij in- en uitstappen van de bus. Het College ziet dat dienstverleners zich vaak niet bewust zijn dat het daarbij gaat om rechten.
Voor toegankelijkheid voor mensen met psychische en intellectuele beperkingen is meer aandacht nodig
Het College stelt vast dat private en publieke aanbieders van goederen en diensten relatief veel aandacht besteden aan het verbeteren van de toegankelijkheid voor mensen met een fysieke of zintuigelijke beperking. Voor de toegankelijkheid van goederen en diensten voor mensen met psychische en intellectuele beperkingen is meer aandacht nodig, vooral omdat deze beperkingen minder zichtbaar zijn. Een aanbeveling van het College aan de overheid luidt dan ook: vergroot het bewustzijn van het belang van toegankelijkheid van goederen en diensten onder alle aanbieders van goederen en diensten voor mensen met verschillende beperkingen.
Uitvoering van actieplannen: participatie blijft belangrijk
Toegankelijkheid van goederen en diensten voor mensen met een beperking gaat over het recht om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Het College volgt met aandacht de actieplannen van de overheid om deze toegankelijkheid te verbeteren. Mensen met een beperking worden steeds beter betrokken bij de uitvoering van die plannen. En dat is van belang. Mechanismen voor periodieke evaluaties, duidelijke termijnen, benchmarks en afspraken zijn blijvend nodig.
Totstandkoming van de rapportage en follow-up
De afgelopen drie jaar heeft het College veel meldingen, vragen en zaken binnengekregen en behandeld over (on)toegankelijkheid van goederen en diensten. Meldingen waren afkomstig van mensen met uiteenlopende beperkingen. Het College heeft zich bij de keuze voor het thema toegankelijkheid van goederen en diensten laten leiden door deze signalen. Ook de klankbordgroep VN-verdrag handicap van het College en de Alliantie van samenwerkende belangenorganisaties hebben meegedacht bij de keuze voor dit thema. Zij zijn ook geraadpleegd over de aanpak en tijdens het schrijfproces.
Volgend op de aanbevelingen en oproepen uit het rapport gaat het College het komend jaar verder in gesprek met mensen met een beperking, ambtenaren en belangen- en koepelorganisaties in de zeven sectoren en domeinen die in het rapport aan bod komen: het culturele leven, recreatie en sport, de detailhandel en horeca, het betalingsverkeer en verzekeringen, het vervoer, het onderwijs, de zorg en huisvesting.
Over het VN-verdrag handicap
Het College is de onafhankelijke toezichthouder op de naleving van het VN-verdrag handicap dat sinds juli 2016 voor Nederland geldt. Volgens dit verdrag hebben mensen met een beperking het recht om volwaardig en op gelijke voet met anderen deel te nemen aan de samenleving. Dit betekent onder meer dat goederen en diensten voor iedereen toegankelijk moeten zijn, ook voor mensen met langdurige fysieke, psychische, intellectuele of zintuiglijke beperkingen.