Het College behoudt zijn A-status
Elke vijf jaar worden nationale mensenrechteninstituten beoordeeld op een aantal voorwaarden (Paris Principles) waaraan zij moeten voldoen. De beoordeling wordt gedaan door een Sub-Commissie uit de Internationale Alliantie van Mensenrechteninstituten (GANHRI). Dit is het wereldwijde netwerk van nationale mensenrechteninstituten. De Sub-Commissie voor Accreditatie heeft het College voor de Rechten van de Mens (hierna: College) positief beoordeeld en voorgedragen voor re-accreditatie. Dit betekent dat het College zijn A-status behoudt. De A-status is de hoogste status die een nationaal mensenrechteninstituut kan krijgen. In 2014 kreeg het College voor het eerst de A-status.
Wie beoordeelt de mensenrechteninstituten?
In 1993 besloten de VN-lidstaten dat in elk land een nationaal mensenrechteninstituut moest komen. In Nederland is het College voor de Rechten van de Mens het nationaal mensenrechteninstituut. De Internationale Alliantie van Mensenrechteninstituten (GANHRI) is het wereldwijde netwerk van de nationale mensenrechteninstituten. GANHRI ondersteunt nationale mensenrechteninstituten in het werken met de Verenigde Naties. GANHRI bepaalt ook of een nationaal mensenrechteninstituut voldoet aan de Paris Principles. Dat gebeurt op advies van een Sub-Commissie voor Accreditatie.
Wat houdt de A- status in?
Nationale mensenrechteninstituten moeten aan meerdere voorwaarden voldoen die in de Paris Principles staan. De Paris Principles zijn regels die de VN heeft geformuleerd voor nationale mensenrechteninstituten. Voldoet een mensenrechteninstituut aan alle principes en regels? Dan krijgt het de A-status. De A-status is de hoogste status die een nationaal mensenrechteninstituut kan krijgen. Deze A- status stelt Nederland bijvoorbeeld in staat om volwaardig deel te nemen binnen de Mensenrechtenraad en andere toezichthoudende VN Comités. Zonder een A- status zou Nederland alleen mee kunnen doen als toehoorder.
Aanbevelingen
De Sub-Commissie voor Accreditatie geeft bij iedere (re)-accreditatie een aantal aanbevelingen voor het desbetreffende mensenrechteninstituut. Ook het College heeft een drietal aanbevelingen gekregen:
1. Bevoegdheid Caribisch Nederland
De Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) is een Nederlandse wet die iedereen in Nederland beschermt tegen discriminatie. Deze wet geldt echter niet op Caribische eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius, die onderdeel uitmaken van Nederland. Daarom moedigt de Sub-Commissie het College aan voort te gaan met te bepleiten dat de AWGB ook in Caribisch Nederland van toepassing wordt.
2. Belangenverstrengeling
Het College vervult zijn taak in onafhankelijkheid. Daarom is het belangrijk dat conflicterende (neven)functies van Collegeleden en bureaumedewerkers worden voorkomen. Dit is wettelijk geregeld, maar de Sub-Commissie bepleit dat de criteria en de procedure voor de beoordeling van nevenfuncties duidelijker wordt beschreven.
3. Financiering
De Sub-Commissie moedigt het College aan om te blijven pleiten voor voldoende financiering. Het College moet nu om budgettaire redenen prioriteit geven aan een beperkt aantal mensenrechtenkwesties. Als het College beter wordt gefinancierd kan het aan meer belangrijke onderwerpen prioriteit geven.
Het College neemt deze aanbevelingen ter harte. Het heeft de verantwoordelijke ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden en de Eerste en Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de uitkomsten van de re-accreditatie.