Gendersensitieve aanpak broodnodig om geweld tegen vrouwen aan te pakken

De aanpak van geweld tegen vrouwen heeft nog te weinig effect: de cijfers blijven alarmerend hoog. Jacobine Geel (College Rechten van de Mens), Mattias Gijsbertsen (Geweld hoort nergens thuis) en Christine Clement (Filomena) pleiten voor een gendersensitieve aanpak: alleen daarmee voorkom je blinde vlekken en doe je recht aan het probleem van geweld tegen vrouwen in de privésfeer.

Portretten: Jacobine Geel, Mattias Gijsbertsen en Christine Clement
vlnr: Jacobine Geel, Mattias Gijsbertsen en Christine Clement

Als het gaat om geweld tegen vrouwen, speelt het merendeel zich af in de privésfeer. Het geweld dat vrouwen meemaken, is over het algemeen langduriger en ernstiger dan wat mannen meemaken. Jaarlijks worden in ons land gemiddeld 40 vrouwen omgebracht door (ex-)partner, of familielid (femicide).

Specifieker kijken

Ondanks de alarmerende cijfers is er in Nederland pas sinds kort aandacht voor de specifieke achtergronden en kenmerken van geweld tegen vrouwen in de privésfeer. Hoewel Nederland in 2019 het Verdrag van Istanbul over dit onderwerp geratificeerd heeft, werd ons land onlangs door het monitoringsorgaan GREVIO op de vingers getikt vanwege een tekortschietend beleid ter voorkoming van geweld tegen vrouwen. Om geweld tegen vrouwen in de privésfeer effectief aan te pakken is een gendersensitieve benadering onontbeerlijk, stelt het College voor de Rechten van de Mens. Dat houdt een benadering in waarbij aandacht is voor de rolpatronen die de maatschappij aan de seksen toebedeelt.

"Pas als we onderscheid maken tussen plegers en slachtoffers en oog hebben voor factoren als machtsongelijkheid en afhankelijkheid, kunnen we doordringen tot de kern van het probleem."

‘Voor je manier van kijken als hulpverlener moet je weten wie het slachtoffer is en wie de pleger’, zegt Jacobine Geel, voorzitter College Rechten van de Mens. ‘Dat is een gevoeligheid die pas de laatste tijd is ontstaan, omdat we erachter kwamen dat de neutrale benadering de praktijk tekortdeed. Natuurlijk kunnen ook mannen het slachtoffer zijn van geweld en vrouwen pleger. Maar pas als we onderscheid maken tussen plegers en slachtoffers en oog hebben voor factoren als machtsongelijkheid en afhankelijkheid, kunnen we doordringen tot de kern van het probleem.’

Neutrale traditie

Nederland heeft een traditie waarbij er in de aanpak van geweld in de privésfeer juist géén onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen, vertelt Mattias Gijsbertsen, programmadirecteur Geweld hoort nergens thuis (GHNT). ‘In plaats van concrete termen die duidelijk maken wie wat heeft gedaan, gebruiken we neutrale termen als partnerdoding, gezinsdrama en incident. Zo kunnen er blinde vlekken ontstaan. Aan ruzies over inkomen, afhankelijkheid of opvoedingskwesties kunnen opvattingen ten grondslag liggen over de rol van mannen en vrouwen. Hulpverleners krijgen niet het hele palet oorzaken in beeld, wanneer zij de achterliggende genderopvattingen niet blootleggen.’

Hulpverleners vinden het volgens Gijsbertsen vaak ongemakkelijk om tegenover cliënten te benoemen wat ze zien, terwijl dat wél belangrijk is. ‘Als professionals bij een gezin aan tafel praten over de situatie thuis, kan een abstracte term als ‘onveiligheid’ gebruikt worden om de ongemakkelijkheid van het gesprek te verzachten en de relatie met het gezin positief te houden.’

"Een gendersensitieve houding betekent dat je aandacht hebt voor ingesleten rolpatronen en het gedrag dat daaruit ontstaat, begrijpt."

Een soortgelijke observatie doet Christine Clement, coördinator van Filomena, Centrum huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdam Rijnmond. ‘Hulpverleners zijn opgeleid om genderneutraal te werken. Daarom benoemen zij niet dat (ex-)partnergeweld vooral vrouwen treft. Niet alleen hulpverleners moeten daarin veranderen, maar vooral ook beleidsmakers. Een gendersensitieve houding betekent dat je aandacht hebt voor ingesleten rolpatronen en het gedrag dat daaruit ontstaat, begrijpt.’

Die neutrale blik vertaalt zich naar de statistieken. Volgens Clement, wiens organisatie zich specialiseert in de aanpak van complex en ernstig geweld, is een betere registratie broodnodig. ‘Bij elke casus zou het type geweld moeten worden bijgehouden, hoe lang het al duurt en welk geslacht het slachtoffer heeft. Zolang we dat niet registreren, beseffen we niet hoe belangrijk het is om met een andere blik naar geweld tegen vrouwen te kijken.’

Taboedoorbrekend

In haar dagelijkse praktijk ziet Clement hoezeer gender een rol speelt in geweldspatronen. Een veelvoorkomend vorm van geweld is de zogenaamde ‘intieme terreur’, waarbij meestal de mannelijke partner controledrift combineert met agressie. ‘Dat vraagt om een andere intake, met vragen als: ben jij bang voor je partner? Hoe is het om na je werk naar huis te gaan? Hoe zit het met macht en controle thuis? Om die vragen te stellen, moet je taboedoorbrekend werken.’

Een ander veel voorkomend geweldspatroon is wederzijds partnergeweld, dat vaak ontstaat in stresssituaties als gevolg van bijvoorbeeld schulden of psychische problemen. Ook hier spelen rolpatronen vaak mee. Gebruik dat als opening voor een gesprek, zegt Clement. ‘De verwachting dat de vrouw thuisblijft met de kinderen en de man het geld binnenbrengt, kan spanningen in een relatie opleveren wanneer de man werkloos wordt.’ Ook belangrijk om te beseffen, vult Gijsbertsen aan, is dat een vrouw die financieel afhankelijk is van haar partner, huiselijk geweld minder snel zal melden. Ook de omgeving vindt het minder snel problematisch. ‘Genderpatronen kunnen voor beide partners dus een trigger zijn.’

"Bij vechtscheidingen wordt vaak gezegd: waar er twee vechten, hebben twee schuld. Daar moet je mee oppassen, want dan leg je de patronen die spelen niet bloot, maar dek je ze toe."

Wees je ervan bewust hoeveel gezichten geweld heeft, zegt Geel. Zo kan intieme terreur bijvoorbeeld doorwerken in vechtscheidingen. De psychische mishandeling die tijdens de relatie altijd al aanwezig was, werkt soms door ná de scheiding, legt ze uit. ‘Bij vechtscheidingen wordt vaak gezegd: waar er twee vechten, hebben twee schuld. Daar moet je in dit soort gevallen mee oppassen, want dan leg je de patronen die spelen niet bloot, maar dek je ze toe.’

Onderlinge relaties

Bij de doorgeschoten neutrale benadering spelen ook misverstanden over systeemgericht werken een rol: de methode waarbij hulpverleners zich op alle leden van het (gezins-)systeem richten, in plaats van op één. Daardoor kan ten onrechte de indruk ontstaan dat alle relaties hetzelfde benaderd moeten worden. Clement: ‘Systeemgericht werken zou moeten staan voor goed kijken en luisteren naar ieder gezinslid, liefst apart, waarbij rekening wordt gehouden met ieders behoeften en angsten én de dynamiek van het geheel.’

"Om een risico op kindermishandeling of huiselijk geweld goed in te schatten, moet je ook de rolpatronen van moeder en vader in beeld brengen. Moeders worden bijvoorbeeld vaak veel harder beoordeeld op problemen in de zorg voor het kind dan vaders."

Het programma Geweld hoort nergens thuis heeft onlangs een handreiking gemaakt voor hulpverleners, waarin wordt getoond hoe systeemgericht en gendersensitief werken elkaar kunnen versterken. ‘Die twee horen juist bij elkaar’, zegt Gijsbertsen. ‘Om een risico op kindermishandeling of huiselijk geweld goed in te schatten, moet je ook de rolpatronen van moeder en vader in beeld brengen. Moeders worden bijvoorbeeld vaak veel harder beoordeeld op problemen in de zorg voor het kind dan vaders. Ook jeugdhulpverleners zouden genderrollen moeten meewegen, omdat kinderen vaak gedragspatronen van hun ouders kopiëren. Denk aan een zoon die de agressie van zijn vader ook op school laat zien. Door gendersensitief te kijken naar het systeem, verrijk je je informatie.’ Of, zoals Geel samenvat: ‘De problematiek is soms heftiger dan we vermoeden, maar het instrumentarium van jou als hulpverlener is groter, dus je werk gaat méér opleveren.’

Veiligheidsrisico’s

Clement ziet belangrijke verbeterpunten op het vlak van preventie en voorlichting. ‘Houd er in je preventiebeleid rekening mee dat intieme terreur in alle lagen van de bevolking ongeveer evenveel voorkomt.’ Ook wijst ze op veiligheidsrisico’s van vrouwen die slachtoffer zijn van intieme terreur. ‘Het risico op partnerdoding is het hoogst op het moment dat de vrouw de relatie verbreekt, of de maanden erna. Daarom is het paradoxaal genoeg voor vrouwen soms veiliger om na een melding terug naar huis te gaan. Slachtoffers kunnen vaak zelf goed inschatten wat het veiligst is.’

"Het bieden van hulp aan vrouwen bij huiselijk geweld kan veel laagdrempeliger."

Niet alleen zijn er volgens haar meer vrouwenopvangplekken nodig, maar ook begeleiding en afspraken over een snelle inzet van politie en alarmsystemen voor de vrouwen die in een onveilige situatie thuisblijven. Het bieden van hulp aan vrouwen bij huiselijk geweld kan veel laagdrempeliger. Denk aan een apart inloopspreekuur voor slachtoffers, waar zij zich anoniem kunnen melden voor een luisterend oor en hulp.

Blijven volgen

Om een gendersensitieve benadering te stimuleren, heeft het College zes actiepunten voor gemeenten opgesteld (zie kader). Het programma Geweld hoort nergens thuis heeft praktische tips ontwikkeld voor zowel gemeenten als professionals. Clement: ‘Het is heel eenvoudig. De cijfers spreken voor zich: de cijfers van kindermishandeling en femicide dalen niet. En een verdrag dat je tekent, moet je nakomen.’ Het College, dat als mensenrechtenorganisatie de taak heeft om het overheidsbeleid kritisch te volgen, zal blijven kijken wat er goed gaat en wat beter kan, belooft Geel. ‘We blijven volgen hoe dit thema door de overheid wordt opgepakt, en wat die aanpak concreet betekent voor vrouwen die thuis te maken hebben met geweld. Ik hoop dat we door onze monitor over twee jaar positief verrast zullen worden.’ 

Actiepunten voor beleidsmakers volgens College Rechten van de Mens

  1. Durf het genderverschil te benoemen en te erkennen;
  2. Verzamel genderspecifieke data voor een betere probleemanalyse, beleidsevaluatie en publiekscommunicatie;
  3. Breng verschillende domeinen binnen de gemeente samen in een gecoördineerde en integrale aanpak om genderongelijkheid en partnergeweld tegen vrouwen te bestrijden;
  4. Richt preventie op de oorzaken van geweld tegen vrouwen;
  5. Zorg voor voldoende bescherming zodat vrouwen partnergeweld veilig kunnen melden;
  6. Toets als opdrachtgever, toezichthouder en gemeentelijk dienstverlener of de hulpverlening voldoende gendersensitief is.