Oproep aan de Staatssecretaris van Asiel & Migratie: legitimeer geen discriminerend opvangbeleid van gemeenten
Er is op dit moment een nijpend tekort aan opvangplekken voor asielzoekers in Nederland. De doorstroom van asielzoekers stokt en daarom is het kabinet uit alle macht op zoek naar noodoplossingen. Ook in crisissituaties heeft de overheid de plicht om adequate opvang te garanderen aan alle asielzoekers en ontheemden en mag zij daarbij niet discrimineren.
Op 20 juli 2022 sprak het kabinet over oplossingen. Hierbij gaf staatssecretaris Eric van der Burg aan (zie o.a. NRC, Trouw) dat het kabinet wil toestaan dat gemeenten mogen aangeven dat ze wel Oekraïners, maar geen asielzoekers uit andere landen, willen opvangen. Dit om zo elders meer ruimte te laten vrijkomen voor andere asielzoekers. Uit diverse bronnen blijkt ook dat er duizenden opvangplekken voor vluchtelingen uit Oekraïne vrijgehouden worden, terwijl andere asielzoekers in Ter Apel in mensonterende omstandigheden verblijven (zie o.a. NU.nl, Volkskrant). Met zulk beleid maakt een gemeente direct onderscheid op basis van afkomst tussen mensen die uit Oekraïne vluchten, en asielzoekers uit andere landen.
Regeling opvang ontheemden Oekraïne geen wettelijke uitzondering
Direct onderscheid maken op grond van afkomst is verboden, tenzij er een wettelijke uitzondering voor is. In dit geval vormt de Regeling opvang ontheemden Oekraïne) geen wettelijke uitzondering. Deze Regeling houdt in dat burgemeesters verplicht zijn Oekraïense vluchtelingen op te vangen en bescherming te bieden. De regeling verwijst naar de Europese Tijdelijke Beschermingsrichtlijn, op basis waarvan Oekraïense vluchtelingen tijdelijk een speciale verblijfsstatus krijgen zonder eerst de asielprocedure te hoeven doorlopen. De overheid kan gemeenten daarom dwingen om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Maar de Regeling dwingt gemeenten niet om voorrang te geven aan Oekraïense vluchtelingen ten opzichte van asielzoekers uit andere landen.
Ook in crisissituaties heeft de overheid de plicht om adequate opvang te garanderen aan alle asielzoekers en ontheemden en mag zij daarbij niet discrimineren.
Ook uit de EU-regelgeving vloeit geen legitimatie voor voorrang van Oekraïense vluchtelingen voort. Dit soort voorkeursbeleid voor specifieke groepen is alleen toegestaan als het voldoet aan de strenge voorwaarden van artikel 2, lid 3 van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Een voorwaarde is dat Oekraïners een nadeligere positie moeten hebben ten opzichte van andere ontheemden die in Nederland een vorm van bescherming krijgen op basis van internationale verdragen en afspraken. Daarvan is hier geen sprake. Door uitsluitend opvangplekken beschikbaar te stellen aan Oekraïense vluchtelingen maken gemeenten ongerechtvaardigd onderscheid en dus discrimineren zij in de zin van artikel 7A van de Awgb.
Het feit dat de Oekraïense vluchtelingen een bijzondere juridische status hebben betekent niet dat er geen sprake kan zijn van discriminatie. Het gaat in de kern namelijk om twee groepen in een vergelijkbare situatie: mensen die zijn ontheemd en bescherming behoeven vanwege hun kwetsbare situatie. Beide groepen hebben gelijke rechten op adequate opvang. Het gegeven dat op grond van de huidige Nederlandse regelgeving de staatssecretaris gemeenten alleen kan dwingen mee te werken aan de opvang van Oekraïners doet niets af aan dit principiële uitgangspunt.
Zorg voor structurele, kleinschalige opvang en gelijke behandeling
Gemeenten die uitsluitend Oekraïense vluchtelingen willen opvangen, maar geen vluchtelingen uit andere landen maken dus verboden onderscheid. Wanneer het kabinet hier ruimte voor biedt, dan werkt het niet alleen discriminerend beleid van gemeenten in de hand, maar legitimeert het dit ook op voorhand. Het College vraagt de Staatssecretaris van Asiel en Migratie dan ook om met gemeenten in gesprek te gaan om duidelijk te maken dat dit beleid niet door de beugel kan.
Gemeenten die uitsluitend Oekraïense vluchtelingen willen opvangen, maar geen vluchtelingen uit andere landen maken verboden onderscheid.
Daarnaast herhaalt het College zijn boodschap aan de staatssecretaris om een systeem van structurele en kleinschalige opvang te realiseren. Hierbij is het van belang om rekening te houden met onvermijdelijke pieken en dalen en de capaciteit niet onmiddellijk af te schalen als de instroom tijdelijk afneemt. Tijdens dalen kunnen deze plekken dan gebruikt worden voor de opvang en huisvesting van andere groepen. Wanneer er een structurele opvangvoorziening is die voldoet aan de minimumnormen, dan hoeft het kabinet ook niet meer terug te grijpen op noodoplossingen zoals cruiseschepen (op zee). De opvangcrisis in Ter Apel is dusdanig beneden de humane ondergrens gezakt dat je kunt stellen dat er sprake is van een noodtoestand die tijdelijk ingrijpende maatregelen legitimeert. Maar ook in crisissituaties geldt dat de overheid de plicht heeft om adequate opvang te garanderen aan alle asielzoekers en ontheemden.
Maak haast met wetsvoorstel
In het realiseren van structurele en kleinschalige opvang spelen de gemeenten een cruciale rol. Het College steunt dan ook de oproep van 26 juli 2022 van UNHCR, UNICEF, VluchtelingenWerk, het Rode Kruis, en de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde om haast te maken met het wetsvoorstel waarmee de bevoegdheid gecreëerd wordt om gemeenten aan te wijzen om opvangplekken aan te bieden aan alle mensen die bescherming genieten, ongeacht het land van herkomst en afkomst.