Rechter: opvang asielzoekers voldoet niet aan internationale normen en Europese regelgeving, per direct actie nodig
De opvang van asielzoekers moet op korte termijn aan internationale normen en Europese regelgeving voldoen. Hiervoor moeten de Nederlandse Staat en het COA zo snel mogelijk maatregelen nemen. Dat oordeelde de rechtbank Den Haag vandaag in het door VluchtelingenWerk Nederland aangespannen kort geding. Het College verwelkomt deze belangrijke uitspraak.
Waarom heeft VluchtelingenWerk een zaak aangespannen?
VluchtelingenWerk heeft de Staat voor de rechter gedaagd vanwege een structureel en nijpend tekort aan opvangplekken voor asielzoekers in Nederland. Veel mensen verblijven om deze reden gedurende langere tijd in (crisis)noodopvanglocaties. Dit terwijl deze locaties niet aan internationale normen en Europese regelgeving voldoen. Asielzoekers bevinden zich in onveilige, onhygiënische omstandigheden, zonder toereikende toegang tot zorg. Het College heeft de staatssecretaris opgeroepen om minimumverplichtingen voor asielopvang zo snel mogelijk na te komen.
VluchtelingenWerk heeft daarnaast ook gevraagd om gelijke behandeling van Oekraïense ontheemden en asielzoekers van buiten Oekraïne. Dit verzoek komt overeen met het standpunt van het College dat beide groepen gelijke rechten op adequate opvang hebben. Deze groepen zitten namelijk in een vergelijkbare situatie: het zijn mensen die ontheemd zijn en bescherming nodig hebben vanwege hun kwetsbare situatie. De overheid is verplicht om opvang te garanderen voor alle vluchtelingen en asielzoekers en mag hierbij niet discrimineren.
Wat zegt de rechter?
De rechter heeft bepaald dat de Staat verplicht is om alle vluchtelingen en asielzoekers menswaardige opvang te bieden. Zij moeten per direct toegang hebben tot gezondheidszorg, drinkwater en ten minste drie maaltijden per dag. Kwetsbare vluchtelingen en asielzoekers zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) mogen niet langer opgevangen worden in de crisisnoodopvang. Binnen negen maanden moet de opvang voldoen aan andere minimumnormen die zijn vastgelegd in mensenrechtenverdragen en Europese regelgeving. Zo moet de opvang onder meer voldoende rust en privacy bieden.
De rechter volgt VluchtelingenWerk en het College niet in de opvatting dat Oekraïense ontheemden en vluchtelingen van buiten de Oekraïne in een gelijke situatie zitten. Wel benadrukt de voorzieningenrechter dat opvangplekken voor Oekraïense ontheemden ook gebruikt kunnen worden voor vluchtelingen uit andere landen.
Wat vindt het College?
Het College roept de overheid op om met hoge urgentie het vonnis uit te voeren. Daarbij is het noodzakelijk dat de overheid zorgt voor een duurzaam opvangsysteem waarin kleinschalige opvang de norm is.
Het College houdt wel vast aan het standpunt dat de overheid geen onderscheid mag maken in de kwaliteit van opvang van niet-Oekraïense en Oekraïense ontheemden.