Spreidingswet biedt hoop maar bescherming mensenrechten niet onderhandelbaar
De spreidingswet kan een belangrijke stap zijn richting duurzame opvang van asielzoekers, maar bestaande gemeentelijke verplichtingen om mensenrechten te beschermen moeten niet onderhandelbaar worden.
Er is een structureel en nijpend tekort aan opvangplekken voor asielzoekers in Nederland. Dit tekort wil het kabinet met de nieuwe Wet ‘gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen’ (hierna: de spreidingswet) oplossen. Deze spreidingswet moet het mogelijk maken om voldoende opvangplekken te realiseren en deze zo evenredig mogelijk over Nederland te verspreiden. Het wetsvoorstel kan een belangrijke stap zijn richting een duurzaam opvangsysteem vindt het College. Maar er zijn ook mensenrechtelijke aandachtspunten in dit wetsvoorstel. Daarover adviseerde het College de Staatssecretaris van Asiel & Migratie.
Wat speelt er?
Door het tekort aan opvangplekken verblijven veel mensen langere tijd in (crisis)noodopvanglocaties. Deze locaties voldoen vaak niet aan internationale normen en Europese regelgeving voor asielopvang. Daarnaast is de opvang van asielzoekers niet evenredig verspreid over Nederland en doen sommige gemeenten veel meer dan andere. De spreidingswet zou dit structurele en nijpende tekort aan opvangplekken moeten oplossen. In deze wet is een verdeelsystematiek geregeld die het aantal benodigde opvangplaatsen verdeeld over alle provincies in Nederland.
Veilige en gezonde opvang is een gedeelde verantwoordelijkheid
De overheid is verplicht om ervoor te zorgen dat vluchtelingen op een veilige en gezonde manier kunnen verblijven in de opvang. De mensenrechtelijke verplichting om dit voor asielzoekers mogelijk te maken is een gedeelde verantwoordelijkheid van de centrale overheid, provincies, veiligheidsregio's en gemeenten. Volgens de adviescommissie van de VN-mensenrechtenraad betekent dit dat lokale overheden verplicht zijn om, binnen hun lokale bevoegdheden, hun verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de internationale mensenrechtenverplichtingen van de staat. De centrale overheid dient op haar beurt voldoende middelen beschikbaar te stellen zodat de lokale overheden hun verplichtingen kunnen voldoen. Dat betekent dat de centrale overheid voldoende middelen beschikbaar moeten stellen zodat gemeenten duurzame, kleinschalige opvang van voldoende kwaliteit kunnen bieden.
Mensenrechtelijke aandachtspunten bij de spreidingswet
-
In de spreidingswet staat nu dat gemeenten die extra opvangplekken beschikbaar stellen aanspraak kunnen maken op financiële middelen, bovenop de compensatie voor gemaakte kosten. In feite is dit een beloning voor het nakomen van al bestaande mensenrechtelijke verplichtingen die lokale overheden hebben volgens Europese en Internationale regelgeving. Deze beloningsvorm ondermijnt de hardheid van de juridische verplichting die gemeenten hebben en schept het beeld dat er over het nakomen van die verplichtingen onderhandeld kan worden. Daarom adviseert het College om in de wet duidelijk te maken dat gemeenten die extra financiële middelen alleen kunnen gebruiken om kleinschalige opvang te realiseren.
-
Noodopvang is bedoeld als een tijdelijke oplossing, maar door het structurele tekort verblijven asielzoekers vaak veel langer in noodopvanglocaties. Dit is gelet op de lage kwaliteit van deze opvang problematisch. Op noodopvang zijn namelijk andere kwaliteitsnormen van toepassing dan op de reguliere opvang van het COA. Het College en de Nationale Ombudsman stelden eerder vast dat dergelijke grootschalige opvang schadelijk is voor de veiligheid en gezondheid van asielzoekers.
Daarom adviseert het College om in de spreidingswet op te nemen dat het duurzaam voorkomen van noodopvang een centrale doelstelling van de spreidingswet is.
-
Het wetsvoorstel bevat geen duidelijke verwijzingen naar de kwaliteitsstandaarden waaraan de opvang moet voldoen. Het College adviseert dan ook om te verduidelijken en transparant te maken welke normen van toepassing zijn op opvanglocaties met een – volgens het COA - ‘normaal kwaliteits- en voorzieningenniveau’ en dat alleen opvanglocaties die voldoen aan die normen ‘geschikt’ zijn in de zin van artikel 3 van de spreidingswet.
Zorgen over overplaatsingen asielzoekers
Het College is zeer bezorgd over het feit dat 35.000 mensen op dit moment het risico lopen op extra overplaatsingen, omdat zij in tijdelijke opvang of (crisis)noodopvang verblijven. De gevolgen van deze overplaatsingen zijn aanzienlijk. Daarnaast staat in de Opvangrichtlijn dat lidstaten erop toe moeten zien dat personen die in de opvang verblijven alleen overgeplaatst worden als dit noodzakelijk is. Om dit soort overplaatsingen te voorkomen is duurzame opvang nodig. In het wetsvoorstel voor de spreidingswet is een minimale periode van beschikbaarheid geen voorwaarde voor de geschiktheid van een opvangvoorziening. Het College dringt er bij de staatssecretaris op aan om dit wel alsnog in de spreidingswet op te nemen.