"Niet Zomaar Op Reis": Aanbevelingen College wijzen op verbeteringen voor het Doelgroepenvervoer
Toegankelijk vervoer is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Sommige mensen met een beperking kunnen niet zomaar in de bus of trein stappen. Wanneer het openbaar vervoer voor mensen ontoegankelijk is, kunnen ze gebruik maken van het doelgroepenvervoer. Dit is aanvullend vervoer zoals taxibusjes die mensen van A naar B brengen.
Alhoewel er veel gedaan wordt om het doelgroepenvervoer zo goed mogelijk te laten functioneren, zijn de ervaringen die mensen hebben heel wisselend. Uit het verkennend onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het College voor de Rechten van de mens blijkt dat er belangrijke knelpunten bestaan waardoor mensen met een beperking hun recht op persoonlijke mobiliteit niet altijd kunnen genieten.
Het College ontving het afgelopen jaar aan de ene kant veel signalen van mensen met een beperking over het doelgroepenvervoer. Mensen sloegen bijvoorbeeld een verjaardag of vakantie over, of konden tijdens de feestdagen hun familie niet bezoeken vanwege problemen met het doelgroepenvervoer. Aan de andere kant waren er ook mensen met hele positieve verhalen over doelgroepenvervoer. Juist die wisselende ervaringen waren voor het College aanleiding om als toezichthouder op het VN-verdrag handicap onderzoek te laten doen naar de knelpunten in het doelgroepenvervoer.
Het recht op persoonlijke mobiliteit
Volgens het VN-verdrag handicap houdt het recht op persoonlijke mobiliteit in dat mensen met een beperking kunnen deelnemen aan het openbare leven en zich kunnen verplaatsen op gelijke voet met mensen zonder een beperking. Maar het OV is nog niet voor iedereen te gebruiken. Wanneer iemand om verschillende redenen niet volledig gebruik kan maken van het reguliere personenvervoer, zoals de bus en de trein, is het belangrijk dat er een alternatief geboden wordt. In Nederland wordt dat geregeld door middel van het aanbieden van doelgroepenvervoer.
Knelpunten in het huidige systeem
In het onderzoek is vooral gekeken naar het sociaal-recreatieve vervoer: het Wmo-vervoer en de Valys. Deze vormen van doelgroepenvervoer zorgen ervoor dat mensen met een beperking ook naar familieverjaardagen, naar het museum of naar het strand kunnen. In de praktijk blijkt dat niet voor iedereen zo makkelijk te zijn. Voor het onderzoek zijn zowel overheden, vervoerders en gebruikers geïnterviewd. Uit de gesprekken met de gebruikers zijn een aantal belangrijke knelpunten in de praktijk naar voren gekomen:
-
Het doelgroepenvervoer wordt soms als onbetrouwbaar en onvoorspelbaar ervaren. Dat het doelgroepenvervoer op tijd komt is volgens gebruikers niet altijd meer gegarandeerd.
-
De afgesproken randvoorwaarden sluiten niet altijd aan bij de behoefte van gebruikers. Het gaat hier bijvoorbeeld over de vooraanmeldtijd die soms als te lang wordt ervaren.
-
Communicatie bij onvoorziene situaties loopt stroef. Gebruikers moeten bijvoorbeeld lang wachten zonder daar goed over geïnformeerd te worden.
-
Bejegening door chauffeurs kleurt de reiservaring, meestal in positieve zin, maar in uitzonderingsgevallen zeer negatief, bijvoorbeeld wanneer gebruikers op straat achter worden gelaten zonder alternatief vervoer.
-
Reizen van deur-tot-deur met doelgroepenvervoer en OV blijven een grote uitdaging voor gebruikers.
Concrete aanbevelingen
Het College verbindt aan het onderzoek de conclusie dat het VN-verdrag handicap nog meer centraal moet worden gesteld bij het maken van nieuw beleid over het doelgroepenvervoer. Waarden als autonomie en participatie moeten meer voorop worden gesteld. Ook vindt het College dat mensen met een beperking en hun representatieve organisaties goed moeten worden betrokken bij het opstellen van nieuwe wetgeving.
Verder vindt het College dat mobiliteit gezien het verdrag meer als één vraagstuk benaderd moet worden, in plaats van dat er afzonderlijk naar het doelgroepenvervoer en het OV gekeken wordt. Hierdoor wordt de aansluiting van het doelgroepenvervoer op het OV ook makkelijker.
Het College brengt op 5 december a.s. een monitor uit over toegankelijk vervoer en mobiliteit. Het College zal daarin nog meer aanbevelingen doen voor betere toegankelijkheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid van het vervoer.