Interview: “Bij zittingen, raadkamers en andere overleggen maak ik gebruik van een schrijftolk, zodat ik alles goed kan volgen”
Verdieping
Wendy Vos (40) is griffier bij de Vreemdelingenkamer van de Raad van State, alleenstaande moeder en doof. Ze heeft altijd geweigerd zich hierdoor te laten beperken in haar persoonlijk leven en haar werk. “Ik heb nooit gekozen voor de makkelijke weg.”
“Als dove word je snel in een hokje gestopt. Dat wil ik niet. Ik wil volop deel uitmaken van de samenleving. Dat is soms moeilijk, een gevecht. Maar ik heb in mijn leven nooit voor de makkelijke weg gekozen.
Ik ben horend geboren, maar op mijn vijfde kreeg ik hersenvliesontsteking en werd ik doof. Toen ik na een lange afwezigheid terugkeerde op school, was ik daar niet meer welkom. Ik werd meteen apart gezet en mocht aan allerlei activiteiten niet meedoen. Ze gingen er als vanzelfsprekend vanuit dat ik toch niet meer mee zou kunnen komen. Voor een klein meisje was dat natuurlijk vreselijk. Achteraf denk ik: wat was het beschamend wat ze hebben gedaan!
“Uiteraard kon ik niet alles volgen van wat er in de lessen werd gezegd, maar ik werd creatief in het vinden van oplossingen”
Mijn ouders hebben veel moeite moeten doen om een andere school voor me te vinden. Vanwege mijn beperking kon ik, na een lange zoektocht, alleen terecht op een school voor kinderen met hoor- en spraakproblemen. Het niveau was daar echter veel te laag voor mij. Na groep acht wilde ik daarom graag naar een reguliere school.
Op de Havo en later het VWO kon ik goed meekomen. Uiteraard kon ik niet alles volgen van wat er in de lessen werd gezegd. Maar als dat gebeurt, word je gewoon heel erg creatief in het vinden van oplossingen. Ik zorgde er bijvoorbeeld voor dat ik altijd naast iemand zat die veel aantekeningen maakte en schreef die over.
Na het VWO besloot ik Economie en Rechten te gaan studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Economie moest ik opgeven, omdat ik de uitleg van al die lastige wiskundige formules niet goed kon volgen. Maar Rechten ging prima. Rechten is vooral veel leeswerk.
“Ik heb het op eigen kracht gedaan en daar ben ik trots op”
Tijdens colleges zat ik vaak naast dezelfde medestudent. Die maakte aantekeningen voor me. Ook kreeg ik de aantekeningen van een van de beste studenten, zodat ik wat vergelijkingsmateriaal had. Ik had inmiddels geleerd om goed te liplezen en kon me daarmee in één op één gesprekken prima redden. Ik had regelmatig gesprekken met de studentendecaan en had een ambulant begeleidster die ervaring had met dove studenten in het reguliere onderwijs. Zij stond me met raad en daad bij. Maar ik heb het uiteindelijk op eigen kracht gedaan en daar ben ik trots op.
Ik studeerde af met twee Masters en goede cijfers en dacht wel snel een baan te kunnen vinden. Maar dat viel enorm tegen. Ik heb talloze sollicitatiebrieven verstuurd en ben ontelbare keren op gesprek geweest. In mijn brieven vermelde ik meestal niet dat ik doof was, want ik vond dat dat geen rol zou moeten spelen. Maar het is meer dan eens gebeurd dat ik binnen vijf minuten weer buiten stond als ze merkten dat ik niet kon horen. Het meest gehoorde argument was dat ze eigenlijk iemand 'voor aan de telefoon' zochten.
Als ik wel vermeldde dat ik doof was, werd ik niet eens uitgenodigd op gesprek. Het was ontzettend frustrerend. Ik heb wel eens gedacht dat het me nooit zou lukken. Veel steun en begrip van de instanties kreeg ik ook niet.
“Bij zittingen, raadkamers en andere overleggen maak ik gebruik van een schrijftolk, zodat ik alles goed kan volgen”
Ik wilde graag bij de overheid werken en meldde me aan voor een traineeship bij het Rijk. Om toegelaten te worden, moest je een assessment doen en ik scoorde ontzettend goed. Ik dacht: dit gaat het worden! Maar toen kreeg ik een brief: we gaan niet verder met u. Ik was verbijsterd.
Omdat ze alleen telefonisch te benaderen waren, heb ik mijn voormalig ambulant begeleidster gevraagd om voor mij te bellen om navraag te doen. Zij kreeg toen te horen dat ze er vanuit gingen dat de opleiding voor mij niet haalbaar was vanwege mijn beperking. Ik was ontzettend boos en teleurgesteld. Ze konden het mij toch gewoon laten proberen?
Later heb ik het nog een keer geprobeerd, maar werd opnieuw afgewezen om dezelfde reden. Na enig getouwtrek mocht ik het alsnog wel gaan proberen. Toen bleek de opleiding geen enkel probleem. Ondanks mijn beperking deed ik probleemloos mee met het programma.
Via dit traineeship kon ik aan de slag bij de Raad van State. Daar kon ik laten zien wat ik waard was. Het ging zo goed, dat ze me een vaste baan aanboden. Ik werk sinds 2011 als griffier bij de vreemdelingenkamer en in 2019 werd ik benoemd tot Ambtenaar van Staat. Wat inhoudt dat je zelfstandig complexe zaken kunt afhandelen. Inmiddels superviseer ik ook beginnende juristen.
Bij zittingen, raadkamers en andere overleggen maak ik gebruik van een schrijftolk, zodat ik alles goed kan volgen. De tekst verschijnt dan op mijn telefoon.
“Dat ik doof ben, speelt verder geen rol in mijn werk en de manier waarop ik word beoordeeld. Voor mijn collega’s ben ik gewoon Wendy, de griffier”
Mijn collega’s moesten wel even aan me wennen. Dat begrijp ik wel, want ik ben hun enige dove collega. Nu zijn ze aan me gewend. Eén op één communiceren via liplezen gaat prima. Maar het blijft voor mij moeilijk dat ik gesprekken tussen collega’s onderling niet kan volgen. Als er opmerkingen of grapjes worden gemaakt, krijg ik die niet mee. Je wordt als dove soms ook wel achterdochtig: gaat het over mij? Gelukkig zijn mijn collega's van die types die mij dan snel even bijpraten!
Ik weet ook dat ze me waarderen. Ik doe mijn werk goed en mijn leidinggevende weet wat ik kan en wat ik waard ben. Dat ik doof ben, speelt verder geen rol in mijn werk en de manier waarop ik word beoordeeld. Voor mijn collega’s ben ik gewoon Wendy, de griffier.
Ik heb het goed naar mijn zin bij de Raad van State. Het werk is boeiend. Behoefte om elders te gaan werken heb ik op dit moment niet. Mijn ambitie is wel om ooit rechter of staatsraad te worden. Dat gaat me lukken ook!
Mijn dochter Avalon van 7 voed ik alleen op. Ik ben actief op haar school en ga regelmatig mee met schoolreisjes. Ik ben een gelukkig mens. Maar het gevoel dat ik me extra moet bewijzen omdat ik niet kan horen, raak ik nooit kwijt. Dat heeft natuurlijk te maken met wat ik heb meegemaakt in mijn leven. Ik ben altijd onderschat. Als dove sta je altijd bij voorbaat achter.”
Interview en foto door Johan Nebbeling