Overheid, bestrijd actief alle vormen van rassendiscriminatie ook binnen de overheid zelf

Leden van etnische minderheden worden vaak gezien als ‘niet echt’ of ‘niet helemaal’ Nederlands. Dat is één van de bevindingen van de Speciaal Rapporteur over racisme, rassendiscriminatie en vreemdelingenhaat, mevrouw E. Tendayi Achiume. Zij presenteert vandaag haar rapport over Nederland in de VN-Mensenrechtenraad. Het College voor de Rechten van de Mens roept de Raad op de Nederlandse overheid aan te moedigen rassendiscriminatie niet alleen te erkennen en te normeren, maar ook stevig aan te pakken. De overheid moet een visie op Nederlander-zijn uitdragen waarin iedereen zich kan herkennen.

VN-gebouw

Tijdens haar bezoek aan Nederland in oktober 2019 heeft het College een gesprek gehad met de VN-rapporteur over rassendiscriminatie van etnische, culturele en religieuze minderheidsgroepen in Nederland. Nadat ze veel instanties en individuen had gesproken is de informatie uit de gesprekken verwerkt in het rapport van de rapporteur.

Vandaag wordt een videoboodschap van het College vertoond bij de presentatie van dit rapport in de VN-Mensenrechtenraad. Op deze manier levert het College als Nationaal Mensenrechteninstituut een bijdrage aan de interactieve dialoog in de VN-Mensenrechtenraad, het hoogste politieke mensenrechtenorgaan van de VN.

Formele inzet voor gelijkheid contrasteert met praktijk

In de videoboodschap van het College benadrukt Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens, dat ze zich herkent in de bevindingen van de VN-rapporteur. In Nederland is alles formeel goed geregeld om discriminatie tegen te gaan: er is goede wetgeving, er zijn beleids- en actieplannen, klachtprocedures, de Nederlandse identiteit is multicultureel, enzovoort. In de praktijk komt discriminatie op basis van etnische afkomst echter nog steeds veel voor.

Generaties lang buitenstaander

Rassendiscriminatie is een hardnekkig probleem, op alle terreinen van de samenleving. Mensen die behoren tot etnische minderheden worden – ook als zij in Nederland geboren en opgegroeid zijn – niet gezien als ‘echte’ Nederlanders. Generaties lang blijven zij buitenstaanders.

Het is deze beeldvorming die ongelijke behandeling en discriminatie in de hand werkt, op de arbeidsmarkt en woningmarkt, en die vooroordelen in het onderwijs en intimiderend en discriminerend gedrag in de openbare ruimte bevordert.

Daarom roept het College de overheid op om meer nadrukkelijk een inclusieve visie op Nederlander-zijn uit te dragen. Deze is nodig om een tegenwicht te bieden aan de gedachte dat je wit en van westerse afkomst moet zijn om een ‘echte Nederlander’ te zijn.

Bestrijd stereotypen en vooroordelen, ook binnen overheid

Het College roept in zijn videoboodschap de regering op meer te investeren in het bestrijden van onbewuste stereotypen en vooroordelen over etnische en religieuze groepen. Zo kan de regering voorkomen dat die een rol spelen in het handelen en gedrag van mensen en tot discriminatie leiden.

Dit vraagt om training over mensenrechten van ambtenaren binnen verschillende overheidsdiensten. Daarnaast moet de regering een dergelijke training van professionals in de particuliere sector stimuleren, in het bijzonder op het terrein van de arbeidsmarkt.

Onderkennen en normeren is onvoldoende

De overheid moet zich duidelijker en zichtbaarder opstellen als bestrijder van alle vormen van rassendiscriminatie en beschermer van de gelijke rechten van alle burgers. Een actieve en leidende rol van de overheid is nodig, ook bij de bestrijding van vormen van rassendiscriminatie en racisme die níet onder het strafrecht vallen.

Het College pleit voor overheidsacties die juist ook gericht zijn op het aanpakken van meer subtiele vormen van discriminatie en vooringenomenheid, om te voorkomen dat deze in meer schadelijke vormen van discriminatie veranderen.

Het College heeft gezien dat de houding van de overheid verandert. Dit geeft hoop dat de overheid aan de slag gaat met de aanbevelingen van de VN-rapporteur. Want alleen onderkennen en benoemen van rassendiscriminatie en de norm stellen dat deze onacceptabel is, is onvoldoende.

De overheid moet concrete maatregelen tegen institutionele discriminatie combineren met het onderzoeken en aanpakken van onderliggende oorzaken van discriminatie. Het recente debat over institutioneel racisme laat zien dat er momenteel brede steun is om rassendiscriminatie aan te pakken. Nu is het tijd om tot actie over te gaan.

Bekijk op YouTube Adiana van Dooijeweert die ons statement in het Engels geeft.