Tijd voor een integrale en structurele aanpak om discriminatie te bestrijden
Vorige week kondigde minister Ollongren een nationaal coördinator discriminatiebestrijding aan. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties reageert daarmee op moties die de Tweede Kamer aannam na het debat op 1 juli over institutioneel racisme. Het ministerie doet op dit moment onderzoek naar de invulling van deze taak. Het College voor de Rechten van de Mens heeft aanbevelingen voor de overheid geformuleerd.
Discriminatie komt op veel terreinen voor in de samenleving en heeft ter bestrijding een brede aanpak nodig. In de eerste plaats om te voorkomen dat vooringenomenheid of stereotiepe denkbeelden over bepaalde bevolkingsgroepen gedrag van de overheid beïnvloeden, maar ook om te zorgen voor een samenhangend beleid en aansluitende regelgeving die discriminatie tussen burgers tegengaan.
Nut en noodzaak van een nationaal coördinator
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat discriminerend gedrag veel voorkomt. Mensen worden gediscrimineerd vanwege hun huidskleur, etnische afkomst, seksuele gerichtheid, geslacht en beperking. Zij krijgen te maken met beledigingen, uitsluiting, bedreigingen, fysiek of seksueel geweld.
Het College liet dit jaar in de Jaarrapportage 2019 ‘Veilig jezelf zijn in het openbaar’ zien dat discriminerend gedrag grote gevolgen heeft. Twee derde van de mensen die discriminatie heeft ervaren geeft aan dat zij openbare locaties zijn gaan mijden, zoals het openbaar vervoer en horecagelegenheden. Uit vrees voor discriminatie blijven zij thuis, kleden zij zich anders of komen zij niet meer uit voor hun geloof.
Ondanks de huidige inzet van de overheid, is discriminatie nog altijd op grote schaal aanwezig in de maatschappij: zoals de woning- en arbeidsmarkt, sportsector en openbare ruimte. De komst van een nationaal coördinator discriminatiebestrijding is noodzakelijk zodat de overheid op daadkrachtige wijze discriminatie, antisemitisme, islamo-, homo- en transfobie kan bestrijden.
De rol van een nationaal coördinator
Discriminatie is verboden en de overheid moet daar streng tegen optreden. Begin december presenteerde het College aan Tweede Kamerleden een position paper met aanbevelingen voor de rol van een nationaal coördinator discriminatiebestrijding. Hierin staat dat een coördinator hoort bij te dragen aan de ontwikkeling en uitvoering van een integrale en structurele aanpak tegen discriminerend gedrag, maar ook een aanspreekpunt moet vormen voor belangen- en minderhedenorganisaties.
Bij discriminerend gedrag speelt vaak meer dan één persoonlijk kenmerk een rol. Bijvoorbeeld als een vrouw met een donkere huidskleur wordt beledigd, gaat het vaak over zowel haar huidskleur als geslacht. De aanpak van discriminatie van de overheid hoort daarom rekening te houden met een samenloop van discriminatiegronden, ook wel intersectionaliteit genoemd.
Oplossen van structurele problemen bij de overheid
De nationaal coördinator heeft daarnaast de taak om de structurele problemen binnen de overheid op te lossen. De toeslagenaffaire bij de Belastingdienst, fraude-opsporingssystemen bij gemeenten en profileren door de politie zijn voorbeelden waarbij mogelijk sprake is van vooringenomenheid bij ambtenaren en uitvoeringsinstanties. Het is belangrijk dat overheidsdiensten zich bewust zijn van de blinde vlekken bij discriminatie, en voorkomen dat zij mensen bewust dan wel onbewust uitsluiten of benadelen. Het College beveelt verdere inkadering van en controle op de uitoefening van toezichthoudende en controlebevoegdheden aan, omdat bij deze uitoefening het risico op discriminatie zich nadrukkelijk voordoet.
De nationaal coördinator kan ook een rol spelen in relatie tot de politie als het gaat om het expliciet signaleren en verwerken van meldingen en aangiftes, want dit gebeurt nu niet altijd. Verder kan de coördinator zorgen voor goed afgestemde informatieverstrekking door meldingsinstanties, zodat mensen weten waar zij terecht kunnen voor hulp en ondersteuning bij klachten die zij krijgen als gevolg van discriminerend gedrag. Het gaat bijvoorbeeld ook om psychische en juridische hulp, of praktische hulp bij het verwijderen van berichten op internet zoals het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND) verleend.
Versterking van het wettelijk systeem
Tot slot wordt in de aanbevelingen ook het belang van de versterking van het wettelijk systeem benadrukt om discriminatie te bestrijden. Daarbij gaat het om het verduidelijken van de discriminatiegronden in de gelijkebehandelingswetgeving door het toevoegen van ‘huidskleur’, ‘etnische afstamming’ en ‘taal’, het vastleggen van een discriminerend motief als strafverzwarende factor in het Wetboek van Strafrecht (‘hate crime’) en de invoering van gelijkebehandelingswetgeving in het Caribische deel van Nederland.