Lhbti+ staat voor lesbische vrouwen (l), homoseksuele mannen (h), biseksuele personen (b), transgender personen (t), intersekse personen (i) en alle andere genderidentiteiten en seksuele voorkeuren die afwijken van de maatschappelijke norm, zoals non-binair, panseksueel en aseksualiteit (+). De betekenis van de lhb is inmiddels algemeen bekend in Nederland. Dat geldt in mindere mate voor trans, intersekse en non-binaire personen.
Transgender personen zijn mensen die een verschil ervaren tussen hun beleving of expressie van gender en het geslacht dat hen bij de geboorte is toegekend. Intersekse personen zijn geboren met een lichaam dat biologisch gezien niet voldoet aan de standaard definitie van vrouw of man. Non-binair betekent dat je je geen man en geen vrouw voelt. Mensen die non-binair zijn gebruiken vaak de termen hen of hun in plaats van hij of zij. Panseksueel is een overkoepelende term, die betekent dat je op mensen valt, of het nou mannen, vrouwen, non-binaire personen, intersekse personen of personen met een andere genderidentiteit zijn.
Actualiteit
In de afgelopen jaren werd Nederland opgeschrikt door meerdere ernstige voorvallen van anti-lhbti+ en gender gerelateerd geweld. Zo werd de 14- jarige Frédérique zwaar mishandeld op straat omdat ze niet wilde zeggen of ze een jongen of meisje is. In een wooncomplex in Amsterdam werden regenboogvlaggen aangestoken wat leidde tot een gevaarlijke brand en evacuatie van bewoners. En in Rotterdam werd het bedrijf van de voorzitter van het Regenboognetwerk van Feijenoord beklad met anti-homo leuzen, en daarbij een poging gedaan tot brandstichting.
Stijging meldingen en aangiftes
Dat deze geweldsincidenten niet op zichzelf staan, blijkt uit het jaarlijkse rapport discriminatiecijfers dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wordt opgesteld. In 2020 was 32% van de meldingen en aangiftes van discriminatoir geweld bij de politie lhbti-gerelateerd. Een stijging van 13% ten opzichte van 2019. Deze stijging, en met name de ernst van de recente zaken, is reden tot zeer grote bezorgdheid. Het is ontzettend belangrijk om lhbti+ gerelateerd geweld te blijven melden. Alleen zo krijgen we zicht op wat er werkelijk speelt als het om lhbti+ gerelateerd geweld gaat en kunnen we als samenleving in het algemeen, en de overheid in het bijzonder, stappen ondernemen om discriminatie en geweld te stoppen.
Veilig jezelf kunnen zijn is een belangrijk mensenrecht
Vaker dan anderen krijgen lhbti+ personen te maken met negatieve reacties, uitsluiting, pesten of geweld als zij zichzelf zijn. Daardoor voelen zij zich niet altijd veilig in hun eigen woonomgeving of op straat. Zij ervaren angst als ze naar buiten gaan of ze voelen zich genoodzaakt om hun gedrag aan te passen, zo blijkt uit het onderzoek voor de Jaarrapportage 2019 van het College voor de Rechten van de Mens. Dit terwijl iedereen in ons land het recht heeft om veilig zichzelf te zijn. Niet alleen thuis, maar ook in de openbare ruimte. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor lhbti+ personen.
Mensenrechten in de praktijk
In het onderwijs
Lhbti+ personen krijgen regelmatig te maken met pestgedrag en discriminatie op school. Dat geldt zowel voor leerlingen als voor docenten. Op scholen wordt het woord 'homo’ nog steeds veel als scheldwoord gebruikt. Lhbti+ jongeren worden ook vaker dan gemiddeld gepest, door andere leerlingen maar ook door leerkrachten en ander schoolpersoneel. En uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat één op de tien Nederlanders het een probleem zouden vinden als hun kind les zou krijgen van een transgender docent. Scholen moeten zorgen voor een veilig sociaal klimaat. Leerlingen hebben namelijk recht op een veilige leeromgeving. En docenten en ander schoolpersoneel hebben recht op een veilige werkomgeving. Voorlichting over seksuele diversiteit op scholen is om die reden sinds eind 2012 verplicht. Door seksuele diversiteit een verplicht onderdeel te maken van docentenopleidingen, kan de acceptatie van Lhbti+ personen nog verder bevorderd worden.
Op het werk
Ook op hun werk ondervinden Lhbti+ personen verschillende problemen. Dat geldt in het bijzonder voor transgender personen. Zij zijn relatief vaak werkloos of arbeidsongeschikt, werken vaak onder hun opleidingsniveau en hun arbeidsuitval is hoog. Ook krijgen zij vaker te maken met seksuele intimidatie en discriminatie op de werkvloer. Daarmee staat hun recht op werk onder druk, en hun recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.
Meer in het algemeen krijgen veel lhbti+ personen op hun werk te maken met vervelende opmerkingen of grapjes die verwijzen naar hun seksuele voorkeur, genderidentiteit of genderexpressie. Soms is dan sprake van discriminatie. Hoe dan ook kunnen zulke opmerkingen en grapjes wél als kwetsend of vernederend worden ervaren. lhbti+ personen worden daardoor in hun menselijke waardigheid aangetast. Het kan er ook toe leiden dat zij zichzelf niet meer durven te zijn, op hun werk en daarbuiten. Zij gaan zich bijvoorbeeld anders kleden of gedragen. Dat vormt een aantasting van hun persoonlijke levenssfeer. Door een onveilige werkvloer komt ook hun recht op werk in het geding.
Sport
Iedereen heeft recht op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid. Sporten is daar een belangrijk onderdeel van. Veel transgender- en intersekse personen vinden het echter moeilijk om te gaan sporten. Wat doe je bijvoorbeeld met omkleden en douchen? En wat zeg je over kwetsende opmerkingen van je sportteamgenoten? Deze dilemma’s weerhouden veel transgender- en intersekse personen ervan om te gaan sporten.
Daar komt bij dat de sportdeelname van transgender sporters in de media regelmatig ter discussie wordt gesteld. Die discussie gaat vooral over trans vrouwen die mee willen doen in de vrouwensport. Mensen zijn bang dat dit oneerlijk zou zijn, omdat trans vrouwen door hun (vroegere) hormoonhuishouding een oneerlijk lichamelijk voordeel zouden hebben. In hoeverre die angst terecht is, is niet duidelijk. Daar is onvoldoende onderzoek naar gedaan. Wel is duidelijk dat het categorisch uitsluiten van trans vrouwen in de vrouwensport niet de oplossing is. Of sprake is van een oneerlijk lichamelijk voordeel, moet per persoon, situatie (breedte- of wedstrijd-/topsport) en sport worden bekeken. Om sportclubs te ondersteunen bij dit vraagstuk, heeft de NOC*NSF een handreiking opgesteld over gender- en sekse diverse personen in de sport.
Ook lhb personen kunnen obstakels ervaren bij het sporten. Zij sporten en bewegen bijna evenveel als heteroseksuelen, maar vinden het vaak wel moeilijk om daarbij open te zijn over hun seksuele gerichtheid.
Vooral het aangaan van een clublidmaatschap vormt soms een drempel, omdat zij bang zijn voor pestgedrag en negatieve reacties van club- en teamgenoten. Heteroseksuelen (met name mannen) sporten dan ook vaker in clubverband dan lhb’ers. Homoseksuele teamsporters die zich eenmaal hebben aangemeld voelen zich over het algemeen juist wel geaccepteerd in hun team. Tegelijkertijd zijn er nog maar weinig voorbeelden van openlijk homoseksuele topsporters. Denigrerende en homofobe uitingen, zowel van fans op de tribune, van teamgenoten in de kleedkamer en van sportjournalisten op de radio en televisie weerhouden veel sporters ervan om uit de kast te komen. Daardoor blijft de sportwereld een onveilige plek voor lhbti+ personen.
In de zorg
Lhbti+ personen hebben net als iedereen recht op goede zorg. Die is nu niet altijd voldoende voor handen. Dat geldt in het bijzonder voor transgender- en intersekse personen. Door lange wachtlijsten en een gebrek aan deskundige zorg krijgen zij nu niet altijd de zorg die zij nodig hebben. Voor dit probleem heeft het College aandacht gevraagd bij de overheid. Van belang is ook dat alle geslachtsbevestigende operaties voor transgender personen worden vergoed. Ander punt van aandacht: om baanbehoud en kansen op banen voor transgender personen te bevorderen is transitieverlof (net zoals zwangerschapsverlof voor zwangere vrouwen) een belangrijke voorwaarde. Gelukkig bieden steeds meer bedrijven transitieverlof aan, ook al is dat momenteel nog niet verplicht.
Activiteiten van het College
Het College voor de Rechten van de Mens zet zich op verschillende manieren in voor lhbti+ personen. Iedereen die zich gediscrimineerd voelt op basis van zijn, haar of diens seksuele voorkeur, genderidentiteit of genderexpressie kan hiervan een melding maken bij het College en eventueel een zaak starten.
Advies
Het College adviseert de overheid en andere organisaties hoe zij de gelijke rechten van lhbti+ personen kunnen bewaken en bevorderen. Zo heeft het College de regering geadviseerd over het opnemen van seksuele gerichtheid in artikel 1 van de Grondwet en over het opnemen van een verbod op discriminatie wegens geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie in de Algemene wet gelijke behandeling.
Geweld en discriminatie
Het College maakt zich naast de politie en andere betrokken instellingen sterk voor het benoemen en meenemen van het (mogelijke) discriminatie-aspect bij geweldsincidenten. Daarbij vraagt het College aandacht voor discriminatie in het hele strafproces: van aangifte tot afhandeling en bepalen van de straf van daders.
Discriminatie melden
Veilig jezelf kunnen zijn is een mensenrecht. In Nederland zijn er verschillende instanties die je kunnen helpen als je te maken krijgt met discriminatie. Welke instanties dat zijn, is afhankelijk van het incident zelf en waar het incident zich afgespeeld heeft. Het is van belang om geweld en discriminatie te melden en aangifte te doen bij de politie. Hierbij kan je lokale antidiscriminatie voorziening je ondersteunen. Als je gediscrimineerd wordt op je werk, als consument of op school kun je met je vraag of melding ook terecht bij het College.