Oordeel College: vakantiepark moet zoeken naar maatwerkoplossing voor klant in rolstoel
Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde in een zaak over het huren van een accommodatie in een vakantiepark. Deze zaak is van belang voor mensen die gebruikmaken van een rolstoel. Het oordeel van het College laat zien dat aanbieders van vakantiewoningen een inspanningsverplichting hebben om te onderzoeken of ze een passende rolstoeltoegankelijke accommodatie kunnen bieden. Hierbij is het van belang dat zij zoeken naar een maatwerkoplossing.
Wat was er aan de hand?
Een man wil een rolstoeltoegankelijke vakantiewoning huren voor vier personen op een vakantiepark in Drenthe. De accommodatie wordt verhuurd door een bedrijf dat een groot aantal vakantieparken in Nederland exploiteert: Landal GreenParks. Bij het telefonisch reserveren blijkt dat alleen een achtpersoonsaccommodatie toegankelijk is voor mensen in een rolstoel. De prijs hiervan is ook afgestemd op deze groepsgrootte.
De man vraagt of hij een kleinere (rolstoeltoegankelijke) accommodatie kan krijgen of een korting op de prijs voor de achtpersoonsaccommodatie, aangezien hij met een gezelschap van vier komt. Een klantmedewerker van Greenpark geeft aan dat het betreffende park niet over kleinere rolstoeltoegankelijke accommodaties beschikt en dat korting geen optie is. Greenparks erkent in de procedure bij het College dat deze klantmedewerker heeft nagelaten om te bekijken of er een kleinere rolstoeltoegankelijke accommodatie beschikbaar was in een van de andere vakantieparken van Greenparks.
Het gebrek aan onderzoek naar andere oplossingen staat centraal in de beoordeling van het College. Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) moet een aanbieder van goederen of diensten informatie over een doeltreffende aanpassing inwinnen bij degene die daarom vraagt. In ieder individueel geval moet het betreffende bedrijf bekijken in hoeverre een oplossing mogelijk is. Overleg en actief handelen is vereist. Daarin is Greenparks nu tekort geschoten.
Wat is het belang van dit oordeel?
Het VN-verdrag handicap is sinds 2016 van kracht in Nederland. Dit verdrag bepaalt dat mensen met een beperking volwaardig moeten kunnen deelnemen aan de samenleving. Die gedachte werkt door in de WGBH/CZ. Deze eist dat er geleidelijk wordt gezorgd voor ‘algemene toegankelijkheid’ voor personen met een handicap of chronische ziekte. Een exploitant van vakantieparken mag daarnaast geen onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte maken bij het verlenen van toegang tot haar diensten. Hieronder valt ook de verplichting om doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze onevenredig belastend zijn voor het bedrijf.
Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College: “Dit betekent niet dat elk vakantiehuisje rolstoeltoegankelijk moet zijn, maar er moet wel worden toegewerkt naar een voldoende aanbod van rolstoeltoegankelijke accommodaties. Dat kan investeringen vergen van aanbieders, al mag daarbij wel gekeken worden naar de economische haalbaarheid. Het moet dan ook niet zo zijn dat die rolstoeltoegankelijke accommodaties duurder zijn dan andere vakantiehuisjes.”
Het oordeel van het College wijst aanbieders van vakantieaccommodaties op de wettelijke verplichting op zoek te gaan naar een maatwerkoplossing voor iemand die vanwege een beperking behoefte heeft aan een speciale aanpassing.
Van Dooijeweert: “Op zich heeft Landal GreenParks dat best goed geregeld. Ze hebben een speciaal zorgteam dat mensen met een beperking kan assisteren bij het vinden en boeken van een accommodatie die is aangepast aan de behoeften van mensen in een rolstoel, maar ook aan die van mensen met een auditieve of visuele beperking. Het is jammer dat deze klant niet naar dat zorgteam is doorverwezen. Dan had die maatwerkoplossing misschien best gevonden kunnen worden, eventueel in een ander park. Het oordeel van het College onderstreept dat de wet eist dat een aanbieder actief en in overleg met de klant zo’n oplossing probeert te vinden.”