Medewerker pretpark weigert jongen met Autismespectrumstoornis toegang tot wc, moeder loopt door en krijgt racistische opmerking. College oordeelt: discriminatie

Een gezellig dagje pretpark eindigt anders dan gepland. Een vrouw bezoekt met haar gezin de Efteling maar belandt die nacht in een politiecel. Zij stapt naar het College voor de Rechten van de Mens om te beoordelen of zij en haar zoontje zijn gediscrimineerd.

Wat is er gebeurd?

De vrouw ging met haar man en twee kinderen een dagje naar de Efteling. Haar toen acht-jarige zoontje heeft een stoornis in het autistisch spectrum (ASS). Vlak voor sluitingstijd moet hij naar de wc, maar als ze bijna aan de beurt zijn mogen ze van een medewerker het toiletgebouw niet meer binnen. De vrouw laat op haar telefoon de faciliteitenkaart van haar zoon zien; met deze kaart kunnen bezoekers met een beperking om assistentie vragen. De medewerker weigert voor het jongetje een uitzondering te maken en gaat voor het gebouw staan om de toegang te blokkeren. De vrouw pakt de hand van het jongetje en loopt het toiletgebouw in. Zij raakt daarbij de schouder van de medewerker. Volgens de vrouw mompelt de medewerker zachtjes, maar verstaanbaar ‘black bitch’.

De beveiliging van het park neemt vervolgens de vrouw mee naar een aparte ruimte en schakelt op verzoek van de medewerker de politie in. De medewerker wil aangifte wil doen van mishandeling. De politie doet na aankomst de medewerker het aanbod om de aangifte via mediation af te doen want dan hoeft de vrouw niet mee naar het bureau en mag ze met haar gezin naar huis. De medewerker weigert dit aanbod waarna de politie de vrouw meeneemt naar het bureau en haar een nacht vasthoudt in een cel. Lees het oordeel (2021-149)

Discriminatie?

De vrouw vraagt het College te beoordelen of ze is gediscrimineerd. Ten eerste door te bekijken of de Efteling wel voldoende heeft gedaan om een doeltreffende aanpassing te verrichten voor haar zoon met ASS. Ten tweede wil zij weten of de Efteling haar heeft gediscrimineerd door haar niet in staat te stellen om die avond met haar gezin naar huis te gaan. Tenslotte vraagt ze het College om te beoordelen of zij is gediscrimineerd op grond van ras omdat de medewerker haar ‘black bitch’ heeft genoemd.  

Toegang toiletgebouw  

Het jongetje heeft ASS, waardoor hij moeilijk lang kan wachten en snel in paniek raakt. Mensen met een beperking kunnen vragen om een ‘doeltreffende aanpassing’. Dat is een aanpassing om gebruik te kunnen maken van een dienst, en dit staat in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ). De vraag moet wel redelijk zijn. Soms is de vraag om een aanpassing te belastend. Bijvoorbeeld als de aanpassing onveilig is, niet uit te voeren is, of veel geld kost.

De vrouw laat aan de medewerker op haar telefoon de faciliteitenkaart van de Efteling zien, om uit te leggen dat haar zoon een handicap heeft en niet lang kan wachten. Dit geldt als een verzoek om een doeltreffende aanpassing. Op dat moment ontstaat er een verplichting voor de medewerker van de Efteling om actief en in overleg te onderzoeken of er een oplossing mogelijk is. Dit is niet gebeurd, terwijl het geen enkel probleem zou zijn geweest om het jongetje naar de wc te laten gaan. Daarom oordeelt het College dat hier sprake was van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte.

Niet met het gezin mee naar huis

De beveiligers en de medewerkers van de Efteling wisten dat het jongetje autisme heeft en dat dit de aanleiding was voor de woordenwisseling tussen de medewerker en de vrouw voordat zij doorliep naar de wc en de schouder van de medewerker raakte die vervolgens aangifte van mishandeling wilde doen. Om deze reden is de vrouw ’s avonds laat meegenomen naar een aparte ruimte om op de politie te wachten. Door hier geen enkele rekening mee te houden, hebben de medewerkers bijgedragen aan een intimiderende en vernederende behandeling van de vrouw. Van de medewerkers had mogen worden verwacht om in overleg met de vrouw te onderzoeken of de conflictsituatie ook op een andere manier kon worden beëindigd, zeker toen duidelijk werd dat de politie pas laat zou komen. Daarom krijgt de vrouw ook op dit punt gelijk dat er is gediscrimineerd.

Discriminatie op grond van ras?

De vrouw stelt dat de medewerker van de Efteling haar vertelde dat de wc dicht was en daarna binnensmonds, maar wel verstaanbaar, ‘black bitch’ tegen haar heeft gezegd. De medewerker ontkent dit. Als partijen elkaar tegenspreken is de bewijslastverdeling als volgt: de vrouw moet feiten aanvoeren die een vermoeden van discriminatie wekken. In dit geval is de vrouw hierin geslaagd. Zij heeft haar stelling consequent en consistent herhaald, zowel bij de politie, op de sociale media en bij het antidiscriminatiebureau alsook ter zitting bij het College. Ook haar man heeft ter zitting verklaard dat hij dit zelf heeft gehoord. Het is dan aan de Efteling om te bewijzen dat zij niet heeft gediscrimineerd.

De Efteling stelt dat zij onlangs heeft vernomen dat de betreffende medewerker een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft. Hierdoor is zij niet in staat om onder stress of in het Engels bedoelde woorden uit te spreken. Het College volgt deze argumentatie niet. De medewerker heeft namelijk de vrouw voor de escalatie wel uit kunnen leggen dat de faciliteitenkaart niet bedoeld is voor de toiletten en alleen voor de attracties in het park. Daarom is het niet aannemelijk dat zij de bedoelde eenvoudige Engelse woorden ‘black bitch’ niet zou hebben kunnen uitspreken. 

Zorg voor een discriminatievrije omgeving

Bedrijven, zoals in dit geval het pretpark, hebben een wettelijke plicht om te zorgen voor een ‘discriminatievrije omgeving’. Dat betekent dat als een klant of gast met een beperking vraagt om een doeltreffende aanpassing, het bedrijf onderzoek moet doen naar de mogelijkheden hiervoor. Een discriminatievrije omgeving houdt ook in dat een bedrijf er op moet toezien dat medewerkers elkaar en klanten/bezoekers niet discrimineren. Klachten hierover dienen ook altijd voortvarend en zorgvuldig te worden opgepakt.