Hoe gender(on)gelijk is Nederland? Hoe zit het met vrouwen en meisjes met een beperking?

Vrouwen met een beperking kunnen te maken krijgen met discriminatie omdat zij een beperking hebben en omdat zij vrouw zijn. Deze twee vormen van discriminatie versterken elkaar, waardoor vrouwen met een beperking vaker te maken krijgen met verschillende vormen van achterstelling. Een stuk vaker dan mannen met een beperking en vrouwen zonder beperking.

Beeld: ©Alexander Grey / Unsplash
Een jonge vrouw met autisme gebruikt een laptop voor leren op afstand

Vanwege de grotere kans op discriminatie is het noodzakelijk om bij het streven naar gelijke behandeling van mannen en vrouwen rekening te houden met verschillen tussen vrouwen met of zonder beperking. En ook om bij het streven naar gelijke behandeling van mensen met een beperking rekening te houden met verschillen tussen vrouwen en mannen met een beperking. Er zijn uiteraard nog meer vormen van discriminatie waar vrouwen met een beperking mee te maken kunnen krijgen, zoals discriminatie op grond van afkomst of huidskleur. Dat mensen te maken kunnen krijgen met meerdere discriminatiegronden, wordt ook wel intersectionaliteit genoemd.

Dit artikel gaat in op de positie van vrouwen met een beperking in de samenleving. Dit laten we zien met van voorbeelden op het gebied van arbeid en economische zelfstandigheid, gezondheidszorg, lichamelijke integriteit en (seksueel) geweld.  

Artikel 6

Het is niet voor niets dat het VN-verdrag handicap artikel 6 heeft gewijd aan vrouwen met een beperking. Dit verdrag, dat de mensenrechten van mensen met een beperking bevordert, beschermt en waarborgt, is in 2016 in Nederland in werking getreden. De Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor de naleving hiervan. Het College voor de Rechten van de Mens houdt toezicht op de uitvoering van het VN-verdrag handicap in Nederland. In het verdrag staat dat vrouwen met een beperking te maken hebben met meervoudige discriminatie. Daarom moeten staten passende maatregelen nemen om de positie van vrouwen met een beperking te verbeteren.

Arbeid en economische zelfstandigheid  

De internationale toezichthouder op het VN-verdrag handicap, het VN-comité inzake de rechten van personen met een handicap (VN-comité), heeft specifiek aandacht voor de arbeidsdeelname en economische zelfstandigheid van vrouwen met een beperking. Mensen met een beperking kunnen soms lastig hun recht op werk uitoefenen. Vrouwen met een beperking krijgen daarbovenop nog te maken met andere belemmeringen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan seksuele intimidatie, ongelijke beloning, minder serieus genomen worden en fysieke, informatie- en communicatiebarrières wanneer zij willen opkomen voor hun rechten.

In Nederland zien we ook dat het voor vrouwen met een beperking lastiger is om werk te vinden en economisch zelfstandig te zijn. Vrouwen met een beperking hebben een grotere afstand tot de arbeidsmarkt dan vrouwen zonder een beperking, of mannen met een beperking. Ongeveer 55% van de vrouwen met een beperking heeft in Nederland werk. Dat is veel minder dan bij mannen met een beperking, waarvan ongeveer 66% werkt. Wanneer vrouwen met een beperking wel werken, ervaren zij eerder problemen bij het werk. Zo rapporteerde het CBS in 2018 dat 21% van de vrouwen met een beperking of chronische ziekte tegen problemen op het werk aan liepen, tegenover 16% van de mannen met een beperking. Oorzaken van die problemen zijn bijvoorbeeld psychische vermoeidheidsklachten, vaak of altijd erg snel moeten werken of pestgedrag door leidinggevenden of collega's.

21% van de vrouwen met een beperking ervaart een arbeidsbelemmering, tegenover 16% van de mannen met een beperking

Arbeidsbelemmeringen zorgen ervoor dat vrouwen met een beperking minder economisch zelfstandig zijn. Zo zitten relatief veel vrouwen (langdurig) in de bijstand, en zijn er veel niet-werkende vrouwen met een beperking zonder uitkering. Dit zorgt ervoor dat ze zich in een kwetsbare positie bevinden omdat ze bijvoorbeeld meer afhankelijk zijn van anderen. Het risico op armoede en sociale uitsluiting bij vrouwen met een beperking is in Nederland sinds 2012 toegenomen van 21,1% naar 24,9% in 2016. Dit kan vrouwen ook belemmeren in het uitoefenen van andere rechten, zoals het recht op wonen.

Zorg

Het VN-Comité vraagt ook extra aandacht voor het recht op gezondheid van vrouwen met een beperking. Zo zijn gezondheids- en revalidatiediensten voor vrouwen met een beperking niet altijd toegankelijk. Denk bijvoorbeeld aan een ontoegankelijk gebouw, of een behandelkamer van een gynaecoloog of verloskundige die niet geschikt is voor vrouwen met een beperking. Maar dit kan ook een psychiater zijn die onvoldoende let op de verschillen tussen mannen en vrouwen. Het is bekend dat autisme en ADHD bij vrouwen vaak gemist wordt, omdat zorgverleners het niet als zodanig herkennen. Uit een onderzoek, uitgevoerd door de alliantie Gender en GGZ, blijkt dat bij 46% van de aan het onderzoek deelnemende vrouwen eerst een onjuiste diagnose is gesteld. Zo vertelt een vrouw dat zij pas na 10 jaar de juiste diagnose kreeg, omdat vroeger tegen haar was gezegd dat meisjes geen autisme kunnen hebben. Een andere vrouw voelde zich niet serieus genomen door haar huisarts: “Ik had ook lichamelijke klachten. Na de doorverwijzing naar de GGZ werden deze lichamelijke klachten vrijwel altijd direct gekoppeld aan mijn mentale klachten, zonder dat hier zorgvuldig en volledig onderzoek naar is gedaan. Ik kreeg het advies om aan mijn stress te werken, want daar hebben veel vrouwen last van. Dan zou het wel weggaan.”

“Ik heb niet de juiste diagnose ontvangen doordat men dacht dat meisjes geen autisme kunnen hebben”

Seksuele & reproductieve rechten  

Het VN-comité ziet dat de seksuele & reproductieve rechten van vrouwen met een beperking ook in de verdrukking kunnen komen. Hieronder valt het recht om vrije keuzes te maken over seks en het krijgen van kinderen. Dit hangt ook nauw samen met het grondbeginsel autonomie dat in het VN-verdrag handicap staat. Stereotypering van vrouwen met een beperking heeft een serieuze impact op hun uitoefening van deze rechten. Zo wordt nog steeds gedacht dat vrouwen met een beperking aseksueel of juist hyperseksueel zijn, irrationeel zijn, of niet in staat zijn om voor zichzelf of voor kinderen te zorgen.

Door bestaande vooroordelen en stereotypes ontvangen vrouwen met een beperking ook niet altijd de juiste seksuele voorlichting. Volgens onderzoek, uitgevoerd door Fiom en Rutgers, komt dit doordat zorgprofessionals lang niet altijd oog hebben voor de seksualiteit en de kinderwens van vrouwen met een beperking. Dit geldt met name voor vrouwen met een (licht) verstandelijke beperking, die vaak geen goede voorlichting krijgen over anticonceptie. Terwijl dit voor andere vrouwen wel een vast onderdeel is van de gezondheidszorg. Ook kan de seksuele voorlichting zelf niet toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld omdat de informatie op websites niet toegankelijk is voor schermuitleesprogramma's. Deze programma's worden door mensen met een visuele beperking gebruikt om webteksten voor te lezen.

Het VN-comité heeft extra aandacht voor de lichamelijke integriteit van vrouwen met een beperking. Volgens het comité lopen vrouwen met een beperking meer risico op gedwongen ingrepen. Vaak worden beslissingen voor hun genomen, door bijvoorbeeld familieleden of voogden. Dit kan hun recht op lichamelijke integriteit schenden. Een voorbeeld is de verplichte anticonceptie die verschillende vrouwen met ernstige psychiatrische problematiek hebben gekregen. Daarmee wilde men voorkomen dat die vrouwen zwanger zouden worden, omdat gedacht werd dat zij niet voor hun kinderen konden zorgen of zelfs een gevaar zouden zijn voor hun toekomstige kind. Maar verplichte anticonceptie is een inbreuk op het recht om over het eigen lichaam te beschikken en keuzes te maken rond het stichten van een gezin. Voor een inbreuk op dat recht is een wettelijke grondslag nodig. In december 2022 oordeelde de Hoge Raad dat die wettelijke grondslag er niet was.  

(Seksueel) geweld  

Tenslotte ziet het VN-comité dat vrouwen met een beperking een verhoogd risico lopen om slachtoffer te worden van geweld, uitbuiting en misbruik. Hieronder valt ook seksueel geweld. Vooral vrouwen met een licht verstandelijke beperking zijn vaker slachtoffer van seksueel geweld: 61% van hen geeft aan dit te hebben meegemaakt. Dat is veel hoger dan bij vrouwen zonder beperking en dan bij jongens en mannen met een beperking. Uit eigen onderzoek van het College blijkt dat vrouwen met een beperking zich vaker dan anderen in een afhankelijkheidspositie bevinden, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van de dagelijkse bezigheden of wanneer iemand in een zorginstelling woont en afhankelijk is van zorgverleners. Er wordt makkelijker over hun grenzen heen gegaan. Ze willen er vaker ‘bij horen’, waardoor ze minder weerstand bieden in een grensoverschrijdende situatie. En wanneer zij melding maken van seksueel geweld, worden vrouwen met een beperking soms niet begrepen en geloofd door de omgeving. Dit verschilt uiteraard per persoon en per beperking.

“Vrouwen met een beperking worden niet voldoende betrokken bij beleid gericht op het aanpakken van seksueel geweld”

Beperking en gender spelen een rol bij het ontstaan en voortbestaan van geweld. Daarom is het juist zo belangrijk dat bij het aanpakken van (seksueel) geweld tegen vrouwen, er extra aandacht wordt besteed aan vrouwen met een beperking. En dat vrouwen met een beperking worden betrokken bij het maken van beleid dat gericht is op het aanpakken van (seksueel) geweld. Ook dat is een verplichting die in het VN-verdrag handicap staat.  

Wat doet het College?

Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: College) is nationaal toezichthouder op de uitvoering van VN-verdrag Handicap. De missie van het College is om in onafhankelijkheid de uitvoering van het verdrag te beschermen, bevorderen en monitoren. Bij de verwezenlijking van de rechten in het VN-verdrag handicap moet bij ieder onderdeel specifiek gekeken worden naar wat vrouwen en meisjes met een beperking nodig hebben. Want discriminatie tegen vrouwen met een beperking kan overal plaatsvinden- zowel in de publieke als in de privésfeer. 

Ook monitort het College via het programma ‘gendergelijkheid’ het beleid van de Nederlandse overheid vanuit het perspectief van de mensenrechten van vrouwen. Daarbij vindt het College het belangrijk dat er specifiek aandacht is voor vrouwen en meisjes met een beperking. 

Mocht je zelf het gevoel hebben dat je gediscrimineerd wordt, dan is het altijd mogelijk om contact op te nemen met het College. Soms zal het College alleen een melding kunnen noteren. Soms zal het College onderzoek instellen naar de vraag of er verboden onderscheid is gemaakt.

Hoe gender(on)gelijk is Nederland?

Op Internationale Vrouwendag 2022 (8 maart) startte het College met de serie ‘Hoe gender(on)gelijk is Nederland?’ waarin het elke maand een probleem belicht dat de mensenrechten van vrouwen onder druk zet.

Lees de voorgaande artikelen:

  1. Seksuele intimidatie en mensenrechten 
  2. Cybergeweld: Online geweld tegen vrouwen 
  3. Doorstroom op het werk: Vrouwen in leidinggevende functies 
  4. Het ‘familiedrama’, waarin de vrouw bijna altijd slachtoffer is: femicide   
  5. Politieke participatie van vrouwen: Hoe gender(on)gelijk is de Nederlandse politiek?  
  6. Hoe gender(on)gelijk is Nederland internationaal gezien?  
  7. Het recht op toegang tot abortus
  8. Hoe zit het met gelijke beloning?
  9. Het onzichtbare probleem van psychisch geweld
  10. Vrouwen in armoede
  11. Het structurele probleem van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
  12. Stereotypen en rolpatronen

  13. De rol van stalkerware bij geweld in de privésfeer