Interview: "We kunnen van andere landen leren"

Verdieping

Stan van Kesteren reist dagelijks met de trein. Esther Verstraaten veel minder. Het is haar de stress vaak niet waard. Ze zit in een rolstoel. Hij is vanaf zijn geboorte slechthorend. Esther: “Misschien zou ik wel vaker met het OV moeten reizen om handigheid te krijgen in het omzeilen van alle hobbels.”

Beeld: ©Tirzah Schnater

Esther Verstraaten was die morgen ruim op tijd vertrokken. Ze had een zakelijke lunchafspraak in Amsterdam, en wilde niet te laat komen. Met haar handbike-aangedreven rolstoel reed ze vanuit huis naar treinstation Overveen. De handbike zette ze op slot en vanaf spoor twee nam ze de sprinter naar Amsterdam Centraal – anders dan bij andere treintoestellen kan ze bij sprinters zonder hulp met haar rolstoel naar binnen rijden. 

Door alle voorbereiding leek alles vlekkeloos te verlopen. In Amsterdam had ze voldoende tijd ingepland om te kunnen overstappen naar de volgende sprinter die haar naar het Amstelstation zou brengen – daar in de buurt had ze afgesproken. 

En toch moest ze de lunch op het laatste moment afzeggen. De lift op het perron waar ze aankwam op Amsterdam Centraal, was namelijk kapot. En dan houdt de reis op, want van perron wisselen zonder lift gaat niet. 

Hoogst ongemakkelijk 

Zelfs als ze een door de NS aangeboden reisassistent zou hebben geboekt had die haar niet kunnen helpen. In theorie zou een assistent nog wel haar pakweg dertig kilo wegende rolstoel via de roltrap naar beneden kunnen brengen, en haar dan via diezelfde weg ook naar de aankomsthal kunnen begeleiden. Maar dat mag ze niet van zo’n assistent vragen. “En dat wil ik ook niet”, voegt Esther toe. “Ik heb dat wel een keer zo opgelost toen ik met een vriend naar Amsterdam ging. Ook toen was de lift kapot – die zijn namelijk opvallend vaak buiten gebruik op dat station – en hij heeft me toen op die manier kunnen helpen. Maar bij een onbekende assistent zou ik dat hoogst ongemakkelijk vinden.” 

En dus ging de lunch niet door en keerde ze terug naar Overveen. “Twee uur voor niets onderweg door een kapotte lift.” 

Stan van Kesteren, Esthers gespreksgenoot van vandaag en collega uit de Klankbordgroep VN-verdrag handicap van het College voor de Rechten van de Mens, heeft zoiets nooit hoeven meemaken. "Gelukkig maar", zegt hij. Stan is slechthorend, al vanaf zijn geboorte. Links is hij helemaal doof, en rechts valt 80 decibel weg. Dat wil zeggen dat hij slechts 20 procent kan horen. Met behulp van hoortoestellen kan hij gesprekken in rustige omgevingen goed volgen. 

Desondanks loopt ook hij tegen hobbels aan als hij met het openbaar vervoer reist. Dat doet Stan een paar keer per week. Hij woont in Deventer en werkt in Utrecht. ‘s Ochtends pakt hij de trein naar het centrale station van de Domstad en daar pakt hij vaak de bus of tram naar zijn werk. 

Ongeduldig ogende conducteurs 

Meestal verlopen die dagelijkse ov-reizen wel goed. Maar zodra er een wijziging wordt omgeroepen zonder dat die nieuwe informatie op de borden boven het perron of in de NS-app verschijnt, dreigt het mis te gaan. Want die omroepen kan hij vrijwel nooit verstaan. "Er is vaak te veel ruis van medepassagiers of van voorbij denderende treinen.” 

En dus moet Stan om hulp vragen, en daar hebben de conducteurs niet altijd evenveel zin in. “Vaak ogen ze dan ongeduldig omdat de situatie een beetje chaotisch is. En heel gewillig om even te herhalen wat er is omgeroepen, zijn ze dan niet. Misschien komt dat ook wel door onbegrip”, zegt Stan peinzend. “Mijn beperking is niet heel zichtbaar.”

“De reisassistenten van de NS dragen een geel hesje zodat ze opvallen. Jammer genoeg wordt zo wel heel erg benadrukt dat ik hulpbehoevend ben.” - Esther Verstraaten

Daar heeft Esther minder last van. Haar beperking is door de rolstoel zichtbaarder en dat leidt mogelijk tot meer begrip van NS-personeel. Toch zijn die reizen met het openbaar vervoer echt ingewikkeld, zegt ze. “Het vergt veel planning: je moet goed opletten of een rit met een sprinter is of een minder toegankelijk treinstelsel, je moet uitzoeken of er genoeg overstaptijd is, hoe je van het ene naar het andere perron kunt komen en op welke plek je op het perron moet staan om de trein in te komen.” 

Als ze een uur van tevoren een whatsapp-bericht stuurt, kan er een reisassistent van de NS klaarstaan om haar te begeleiden. “Die dragen dan een geel hesje zodat ze opvallen. Jammer genoeg wordt zo wel heel erg benadrukt dat ik hulpbehoevend ben.” 

“Geen kwaad woord over de assistenten,” benadrukt ze, “want die zijn echt wel heel welwillend.” En toch zou het allemaal een stuk professioneler geregeld kunnen worden. “Vaak zijn het uitzendkrachten die niet allemaal even goed op de hoogte zijn. Sommigen maken graag een praatje, ook als je daar misschien even geen energie voor hebt. Of ze wachten op het perron tot alle andere passagiers zijn ingestapt. Als ze de uitschuifplank dan eindelijk neerleggen, staat de conducteur al klaar om op zijn fluitje te blazen. Dan voel ik me altijd enorm opgejaagd terwijl ik naar binnen rijd. Een ervaren assistent vraagt alle andere reizigers vooraf even of die bij een andere ingang kunnen instappen zodat ik voldoende tijd heb. Als iedereen daarin getraind zou zijn, wordt reizen voor mij makkelijker.” 

Ondoordachte besluiten 

Aandachtig luistert Stan naar Esthers verhaal, en zegt het enorm frustrerend te vinden. Hij vertelt over een kennis die in een rolstoel zit en ook voortdurend tegen obstakels botst. “Er worden heel vaak ondoordachte besluiten genomen”, zegt hij geërgerd. “Zo is er in Amsterdam een hellend stuk op het station waarover hij naar boven kan rijden. Die helling wordt nu weggehaald waardoor hij een heel eind om moet rijden. Als ze dat besluit nou hadden overlegd met mensen met een rolstoel dan hadden ze op zijn minst geweten wat de gevolgen zijn.” 

Stan benadrukt niet zeker te weten of dat overleg er is geweest in dit specifieke geval. Maar in zijn algemeenheid schiet het daar vaak wel tekort, zegt hij. Esther knikt instemmend. “Het zou veel structureler kunnen.” Stan: “Eigenlijk zouden er veel meer mensen met een beperking op de sleutelposities moeten werken bij vervoersbedrijven en overheden. Want pas als je zelf een beperking hebt, realiseer je je pas goed wat sommige besluiten kunnen veroorzaken.” 

Omroepberichten met gebarentolk 

En toch is er ook veel vooruitgang geboekt de afgelopen jaren, zeggen ze allebei. “Ik ben dan ook optimistisch”, glimlacht Esther. Steeds meer perrons, haltes en voertuigen zijn toegankelijk, en er is meer bewustwording. “Het kan gewoon alleen nog zoveel beter, zonder dat dat dat heel veel geld of inspanning hoeft te kosten. We zouden meer kunnen kijken naar de landen die wel al verder zijn”, vervolgt ze. “Veel van wat daar is geregeld, zouden wij mogelijk ook zo kunnen invoeren zonder dat we het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. In Duitsland zijn treinen bijvoorbeeld veel toegankelijker.” Opgetogen: “Ik heb begrepen dat de NS nieuwe treinstellen heeft besteld zodat je met een rolstoel ook zelfstandig de intercity in kunt.”

“Dat conducteurs niet altijd even gewillig zijn om me te helpen, komt misschien ook wel door onbegrip. Mijn beperking is niet heel zichtbaar.” - Stan van Kesteren

Stan benadrukt nog dat ook geschreven omroepberichten niet voor iedereen voldoende zijn. Voor mensen die doof zijn en Nederlandse Gebarentaal (NGT) als moedertaal hebben, is meer nodig. “Zelf ben ik die taal nauwelijks machtig, dus voor mij zou de geschreven mededeling beter werken. Maar anderen hebben veel meer aan gebarentaal. Daarom zou gewijzigde reisinformatie zowel gesproken als geschreven en in gebarentaal verspreid moeten worden.” 

Ook Esther zegt dat de communicatie in het openbaar vervoer beter gestroomlijnd kan worden. “Het zou geweldig zijn als er een app zou komen waarin alles snel te vinden is. Nu moet je alle informatie nog via verschillende kanalen bij elkaar sprokkelen. 

Zo kun je op de NS-app zien welke voorzieningen er zijn op een station maar niet of de lift wel in gebruik is op dat moment, en ook niet of de bussen en trams op die stations wel toegankelijk zijn. Het zou handig zijn als alle informatie in de 9292-app zou staan. Maar daar kun je nu alleen een reisschema vinden met vertrek- en aankomsttijden.” 

300 meter te ver 

“Misschien moet ik wel vaker met het OV reizen zodat ik er wat meer handigheid in krijg om met alle obstakels om te gaan”, zegt Esther na even nadenken. “Want ik wil wel graag mobiel zijn en zo zelfstandig mogelijk kunnen reizen. Maar het is me de stress vaak gewoon niet waard. Dus dan laat ik zowel zakelijke als privéafspraken maar schieten. Of dan vraag ik of mijn zus in Leiden of mijn vriendin in Rotterdam naar mij toe willen komen in plaats van ik naar hen. Gevolg is wel dat mijn wereld steeds kleiner wordt.” 

Recentelijk ging Esther met diezelfde Rotterdamse vriendin een dagje naar Amsterdam. Toen ze ’s middags met de trein terug wilde, gaf de NS-app aan dat er geen reisassistenten meer beschikbaar waren. “Gelukkig kan ik zonder reisassistentie in de sprinter komen, maar je zal daar maar wel afhankelijk van zijn. Dan sta je daar voor het station zonder dat je iets kunt. Je hebt dat wel in je achterhoofd bij het plannen van een volgende reis.” 

Toch weigert ze bij de pakken neer te zitten. Een nieuwe lunchafspraak in de buurt van het Amstelstation gaat er ook hoe dan ook komen, zegt ze. “In theorie zou ik met de Valys naar die locatie kunnen reizen in plaats van met de trein. Dan word ik, heel luxe, van deur tot deur gebracht. Alleen heb ik maximaal 750 reiskilometers op jaarbasis, en mijn kilometers zijn al bijna op. Met de regiotaxi is ook een optie alleen ligt de locatie waar we willen afspreken net 300 meter te ver van mijn huis. Je mag met de regiotaxi namelijk niet verder dan 25 kilometer reizen, en daar zijn ze begrijpelijk streng in. Misschien dat ik me op een ander punt kan laten afzetten en dat ik het laatste stuk zelf afleg.” Peinzend: “Ik heb veel rolstoeltrainingen gedaan dus ik zou dat wel moeten kunnen. Zelfs over die hobbelige Amsterdamse straten.” 

Interview door Arend Hulshof en foto door Tirzah Schnater