Reportage: Een middag bij Voedselbank Tilburg
Verdieping
Wat vinden Nederlanders van de stand van mensenrechten in Nederland? Ter ere van het tienjarig bestaan van het College voor de Rechten van de Mens is opinieonderzoek gedaan naar de beleving van mensenrechten. Er zijn veel zorgen, onder andere over armoede. Bij Voedselbank Tilburg is het aantal huishoudens dat afhankelijk is in korte tijd gegroeid van 570 naar 800 huishoudens. De vrijwilligers maken de situatie zo menswaardig mogelijk. Geen lange rijen of angst dat er niet genoeg is, en ruimte voor koffie en een praatje.
Het is bijna 12 uur op een donderdag. Er staat een rij mensen met nog lege tassen voor de Voedselbank in Tilburg, op een industrieterrein net buiten de binnenstad. Hun tijdsblok begint zo. Op vertoon van een pasje krijgen ze een winkelwagen en een uur de tijd om met hulp van vrijwilligers boodschappen te doen in de ruim opgezette supermarkt met schappen voor ontbijtproducten, een koeling met zuivel en vlees, gestapelde kratten met groente en fruit. Het verschil met een gewone winkel zijn de gekleurde kaartjes met cijfers waarop staat hoeveel je van elk schap mag meenemen. Aan tafeltjes in een hoek staat koffie en thee en is er ruimte voor een praatje, voor wie dat prettig vindt.
‘De winkel bestaat sinds december 2021’, vertelt directeur Ien de Kock. Twee jaar is ze nu directeur; een vrijwilligersbaan net als de 130 andere medewerkers. ‘Voorheen kregen onze klanten een pakket aangereikt op één moment in de week. Nu mogen ze zelf kiezen. Dat geeft veel meer rust.’
‘We kunnen het amper bijhouden’
Van 570 naar 800 klanten
Binnenkort gaat Voedselbank Tilburg een extra middag open, op de vrijdag. En dat is nodig, want het klantenbestand is in minder dan twee maanden gegroeid van 570 naar 800 huishoudens –meer dan 1.000 kinderen. Ien: ‘We kunnen het amper bijhouden.’
Nieuwe klanten komen eerst voor een intakegesprek over hun financiële situatie. ‘Onze intakers zien dat de nieuwe groep mensen zenuwachtig is over de hoge prijzen, dat ze grote zorgen hebben over hun nabije toekomst.’ Opvallend vaak hebben deze mensen ook een baan, vertelt ze. Dat was eerder veel minder zo. ‘Het zijn mensen uit de lagere inkomensgroepen die steeds tegen die grens aan hebben gezeten, zich toch nog hebben proberen te redden met kunst- en vliegwerk, die zich schamen om te komen, maar die nu geen andere keuze hebben.’
‘Het aantal klanten vliegt omhoog, het aantal verse producten omlaag'
Meer klanten, minder producten
Tegelijk zijn er ook zorgen om de aanvoer van producten van grote leveranciers en supermarktketens. Alles komt binnen in een grote loods achter de winkel en wordt verdeeld over dertig voedselbanken in de regio Brabant en Zeeland. Ien: ‘Het aantal klanten vliegt omhoog, het aantal verse producten omlaag. Supermarkten vinden steeds meer manieren om die toch kwijt te raken, goedkoper of via apps. Ook krijgen we steeds meer producten die tegen de houdbaarheidsdatum aanzitten. Daarom zijn we nu druk bezig met ideeën om die producten toch te kunnen verdelen. Een uurtje de loods openzetten in het weekend bijvoorbeeld, of afspraken met een organisatie die voor daklozen kookt.’ Ook wordt er altijd wat bewaard voor als er paniektelefoontjes komen. ‘Daar doen we niet moeilijk over, dan zetten we iets klaar. Daar zijn we voor.’