Armoedegrens voor Caribisch Nederland vastgesteld
Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kondigde eind juni aan dat het kabinet een sociaal minimum vast heeft gesteld voor de Caribische eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het College voor de Rechten van de Mens drong hier al jaren op aan en ook de Eerste en Tweede Kamer. Een sociaal minimum helpt de eilandbewoners armoede te verminderen.
Op de drie eilanden hebben veel mensen moeite om rond te komen. Sinds 10 oktober 2010, toen de drie eilanden als ‘bijzondere gemeenten’ direct onderdeel van Nederland werden, is de armoede toegenomen. De kosten voor levensonderhoud stegen aanzienlijk maar de inkomenskant bleef achter.
In het Europese gedeelte van Nederland zijn het minimumloon en het sociale minimum (hoogte van een bijstandsuitkering) wel aan elkaar gekoppeld. Stijgt het één, dan stijgt het ander mee. Maar in Caribisch Nederland is dat niet zo. Daardoor ontbrak de garantie van het recht op een behoorlijke levensstandaard op de Caribisch-Nederlandse eilanden. Het College stelde dat daarmee ongeoorloofd onderscheid gemaakt werd tussen deze eilanden en de rest van Nederland.
Inkomens verhogen en kosten voor levensonderhoud verlagen
Het sociaal minimum op Bonaire wordt voor een alleenstaande 945 dollar per maand, op Sint Eustatius 1.056 dollar en op Saba 1.077 dollar. Ongeveer 40 procent van de eilandbewoners verdient minder dan dit. Het kabinet gaat de inkomens stap voor stap verhogen en de kosten van het levensonderhoud verlagen, om zoveel mogelijk mensen uit de armoede te helpen.
Begin 2019 zijn het wettelijk minimumloon en de kinderbijslag al iets omhoog gegaan. Vanaf 1 januari 2020 stijgt het minimumloon op Bonaire en Saba verder met 5 procent en op Sint Eustatius met 2 procent. De uitkeringen groeien evenredig mee. Ook de kinderbijslag neemt weer iets toe.
De regering trekt vanaf 2020 jaarlijks 9,8 miljoen euro uit om kinderopvang op de eilanden te bekostigen, waardoor de bewoners goedkoper uit zijn.
Blijven volgen
Onderzoeksbureau Regioplan onderzocht in 2018, in opdracht van de regering, hoe hoog het sociaal minimum op de eilanden zou moeten zijn. Regioplan kwam iets hoger uit dan de bedragen die het kabinet nu hanteert, maar het kabinet zegt dat het zich baseert op werkelijke kosten en bovendien uitgaat van afnemende kosten voor huisvesting.
Het College voor de Rechten van de Mens blijft volgen of deze lagere normen in de praktijk inderdaad genoeg blijken te zijn.