Opnieuw indirecte discriminatie door Belastingdienst vastgesteld in toeslagenzaak: moeder van dochter met Turkse achternaam en dubbele nationaliteit gediscrimineerd

Eerder oordeelde het College al dat meerdere ‘toeslagenouders’ door de Dienst Toeslagen gediscrimineerd werden vanwege hun niet-Nederlandse afkomst. Nu buigt het College zich over een zaak van een moeder met een Nederlandse nationaliteit, wiens dochter een Turkse achternaam en een dubbele nationaliteit heeft. Kan ook in zo’n geval sprake zijn van discriminatie? Ja, oordeelt het College voor de Rechten van de Mens.  

Brief van Dienst Toeslagen van de Belastingdienst
Beeld: ©ANP / Hollandse Hoogte / Laurens van Putten

Wat is er gebeurd? 

Een vrouw met de Nederlandse nationaliteit heeft twee dochters die in dezelfde periode naar dezelfde kinderopvang gingen. Eén van de dochters heeft een Turkse achternaam. Zij heeft zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit. De andere dochter heeft een Nederlandse achternaam en alleen de Nederlandse nationaliteit. Voor de opvang van de dochter met de Turkse achternaam vraagt de vrouw voor de jaren 2007 tot en met 2011 kinderopvangtoeslag aan. Deze aanvragen worden toegekend en zij ontvangt voor die jaren een voorschot. 

Opzet of grove schuld 

Om de aanvragen te controleren vraagt de Dienst Toeslagen informatie op bij de vrouw. Voor het jaar 2007 ontvangt zij in 2009 en 2010 verzoeken om facturen in te dienen. Voor het jaar 2009 wordt haar toeslag behandeld door het fraudeteam. Uiteindelijk vordert Dienst Toeslagen voor alle jaren het voorschot volledig terug. De vrouw heeft meerdere keren geprobeerd aan te tonen dat zij de toeslag wel terecht heeft ontvangen. Ook vraagt zij om een persoonlijke betalingsregeling. Deze wordt afgewezen omdat de Dienst Toeslagen de vrouw beschuldigt dat zij expres de voorwaarden voor het verkrijgen van toeslag niet heeft nageleefd (het zogenaamde criterium ‘opzet of grove schuld’).  

Gedupeerde 

In maart 2021 merkt de Uitvoering Herstel Toeslagen (UHT) van de Dienst Toeslagen de vrouw aan als gedupeerde. Zij ontvangt financiële compensatie omdat zij vooringenomen is behandeld. Dat betekent dat de Dienst Toeslagen er zonder nader onderzoek vanuit is gegaan dat de vrouw ten onterechte kinderopvangtoeslag had aangevraagd of in strijd met de regels handelde. De vrouw kreeg daardoor onvoldoende kans om aan te tonen dat zij wel recht op kinderopvangtoeslag had.  

Klacht bij het College 

De vrouw denkt dat dit te maken heeft met de Turkse herkomst van haar dochter en dient daarom een klacht in bij het College. Zij stelt dat de toeslag van haar dochter met Nederlandse achternaam nooit is teruggevorderd. De Dienst Toeslagen beargumenteert bij het College dat er geen sprake geweest is van discriminatie. De dochter met Nederlandse achternamen komt volgens hen niet voor in de systemen; voor haar is geen toeslag aangevraagd. 

Beoordeling: is er sprake van discriminatie? 

De wet verbiedt discriminatie op basis van nationale herkomst bij sociale bescherming, zoals kinderopvangtoeslag. Discriminatie kan zowel direct als indirect zijn.   

Is er directe discriminatie?  

Om vast te stellen of sprake is van directe discriminatie beoordeelt het College of de achternaam of dubbele nationaliteit van de dochter een rol gespeeld heeft bij het handelen van de Dienst Toeslagen. Volgens de vrouw zijn de aanvragen voor de twee dochters verschillend behandeld. Het College kan geen feiten vaststellen die dit bevestigen. Dat komt omdat geen van beide partijen over informatie beschikt waaruit blijkt dat er ooit toeslag aangevraagd is voor de dochter met Nederlandse achternaam. Een vergelijking tussen de twee dochters is daarom niet mogelijk.  

Het College onderzoekt ook of de selectiecriteria die de Dienst Toeslagen heeft gehanteerd om de vrouw te onderwerpen aan controles, en de redenen waarom zij te maken kreeg met terugvorderingen van de toeslag, ‘neutraal’ waren. Dat wil zeggen: niets te maken hadden met de Turkse herkomst van haar dochter. Het College stelt vast dat die criteria en redenen inderdaad neutraal waren. Daarom kan het College geen directe discriminatie vaststellen.  

Is er indirecte discriminatie?  

Ook neutrale criteria kunnen tot discriminatie leiden, namelijk als een bepaalde groep bijzonder wordt getroffen door die criteria. Dat heet indirecte discriminatie.  

Het College heeft in 2021 onderzoek gedaan naar het handelen van de Dienst Toeslagen bij de kinderopvangtoeslag. Uit dat zogenoemde Vooronderzoek naar de vermeende discriminerende effecten van de werkwijzen van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat mensen met een ‘buitenlandse afkomst’ in de jaren 2014 en 2018 vaker werden getroffen door de harde fraudeaanpak van de Dienst Toeslagen dan mensen met alleen een Nederlandse afkomst. Het College concludeert in het Vooronderzoek dat er genoeg feiten zijn om uit te gaan van een vermoeden van indirecte discriminatie bij de harde fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag.  

Is het Vooronderzoek van toepassing op deze zaak? 

Het Vooronderzoek gaat over ouders met een niet-Nederlandse afkomst die toeslag hebben aangevraagd. In deze zaak heeft de vrouw die toeslag heeft aangevraagd de Nederlandse nationaliteit, maar haar dochter een Turkse achternaam en een tweede (Turkse) nationaliteit. Het College acht de conclusies uit het Vooronderzoek van toepassing op deze vrouw.  

Het Vooronderzoek keek in het bijzonder naar de kenmerken van de aanvragers van kinderopvangtoeslag. Dat zijn dus de ouders. Uit het Vooronderzoek blijkt dat aanvragers met “buitenlandse kenmerken” oververtegenwoordigd waren in de groep van gedupeerden. Die “buitenlandse kenmerken” zijn niet alleen een niet-Nederlandse nationaliteit, maar ook bijvoorbeeld een ouder die in het buitenland geboren is. Naar het oordeel van het College kan worden aangenomen dat een oververtegenwoordiging te vinden is van ouders waarvan niet alleen zijzelf, maar ook de kinderen een buitenlandse nationaliteit, dubbele nationaliteit of andere buitenlandse kenmerken hebben. Dat betekent dat aangenomen kan worden dat aanvragers met kinderen met een buitenlandse herkomst in het bijzonder getroffen werden door de werkwijzen en processen van verweerder. Dat geldt ook voor de vrouw in deze zaak, met een kind met een Turkse achternaam en een dubbele nationaliteit. De conclusies uit het Vooronderzoek zijn daarom van toepassing op deze zaak. 

Oordeel van het College 

Het College weegt mee dat de aanvraag van de vrouw in 2009 om onduidelijke redenen door het fraudeteam van de Dienst Toeslagen is behandeld. Samen met het overnemen van de conclusies van het Vooronderzoek betekent dat dat de bewijslast omkeert en dat de Dienst Toeslagen in deze zaak moet aantonen dat de vrouw niet indirect gediscrimineerd is. Daar is de Dienst Toeslagen niet in geslaagd, zo oordeelt het College. Daarom heeft Dienst Toeslagen de vrouw gediscrimineerd op grond van nationale herkomst.  

Lees het hele oordeel 2024-51.