Veelgestelde vragen
Het College krijgt elke dag veel vragen binnen. Via de telefoon, e-mail en onze sociale media kanalen. Hieronder vind je de veelgestelde vragen.
Wat kunnen jullie doen als mijn mensenrechten of die van iemand anders worden geschonden?
Het College is een nationaal mensenrechteninstituut. Dat betekent dat wij kijken naar de mensenrechtensituatie in Nederland en Caribisch Nederland (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). We doen onderzoek en geven de regering, bedrijven, organisaties en burgers advies.
Wij kunnen niet oordelen over een individuele klacht over een mensenrechtenschending, als je bijvoorbeeld vindt dat je recht op huisvesting is geschonden. We kunnen alleen oordelen over discriminatieklachten. Dat betekent niet dat het zinloos is om je zorgen over mensenrechten in Nederland of Caribisch Nederland met ons te delen. We moeten immers de mensenrechtensituatie continu monitoren en dat kan alleen als we ook input krijgen van burgers.
Doordat wij meldingen binnen krijgen, houden we zicht op wat er zich in de maatschappij afspeelt. Aan de hand van die informatie bepalen we naar welke onderwerpen we onderzoek willen doen of een advies willen geven aan de overheid of het bedrijfsleven.
Heb je zelf met een mensenrechtenschending te maken of wil je een misstand melden, klik dan hier voor ons meldformulier.
Wat kunnen jullie doen als ik me gediscrimineerd voel?
Heb je het idee dat je contract niet is verlengd omdat je zwanger bent? Heb je het gevoel dat je op je werk wordt gepest vanwege je culturele achtergrond? Mag je een winkel niet in met je assistentiehond? Of is er iets anders aan de hand waarbij er onderscheid wordt gemaakt op basis van persoonlijke kenmerken? Dan bestaat de kans dat je bent gediscrimineerd.
Je kunt dan:
-
een melding doen bij het College voor de Rechten van de Mens en eventueel een een verzoek om een oordeel indienen.
-
een klacht indienen bij de organisatie door wie jij je gediscrimineerd voelt;
-
een melding of aangifte doen bij de politie, bijvoorbeeld als je op straat discriminatie hebt ondervonden of getuige was van discriminatie.
Waarom zou ik een melding doen bij jullie?
Alle meldingen die we ontvangen, registreren we anoniem zodat we inzicht krijgen en houden in de situaties waarin mensen problemen ervaren. Wij kijken naar meldingen als we de overheid of het bedrijfsleven adviseren. Ook kijken we naar meldingen als we bepalen naar welk onderwerp we onderzoek gaan doen.
Geven jullie ook juridisch advies?
Nee. We kunnen wel met je meedenken en je doorverwijzen. Juridisch advies geven we niet. Maar:
-
als je een melding wilt doen bij ons
-
of een klacht wilt indienen bij een organisatie
-
of een melding of aangifte wilt doen bij de politie
kun je om juridisch advies vragen van een antidiscriminatiebureau. Je kunt op de website discriminatie.nl een antidiscriminatiebureau bij je in de buurt opzoeken. Je kunt ook het Juridisch Loket in je regio raadplegen. Als je bij ons een zaak hebt, kan een medewerker van het antidiscriminatiebureau in sommige gevallen ook bijstand verlenen.
Can I also file a complaint as a non-Dutch speaker?
Yes, go to our complaint form for non-Dutch-speakers. The procedural language is Dutch. This means that the official letters and hearing will be in Dutch. You can contact an anti-discrimination agency for assistance before submitting your complaint. The Institute will allow you to file documents in English. If the defendant proves this will lead to a procedural disadvantage, the Institute can decide otherwise. The Institute can also arrange an interpreter to assist you during the hearing. This will be free of charge.
Read more in the rules of procedure for handling requests for a judgment.
Wat doe ik als ik bang ben voor de gevolgen?
Kom je er niet uit? Maak je je zorgen? Ben je bang dat je wordt ontslagen als je discriminatie meldt? Neem dan contact met ons op. Je kunt dan je probleem met ons bespreken. Je melding bij ons blijft anoniem. Daarna kan je alsnog besluiten of je het zinvol vindt om een procedure te starten bij ons of om te bekijken of je probleem misschien op een andere manier kan worden opgelost.
Je werkgever mag je niet benadelen, omdat je hebt geklaagd over discriminatie. Dat je bijvoorbeeld ineens geen promotie of salarisverhoging meer krijgt, omdat je een klacht hebt ingediend over discriminatie. Dat heet victimisatie. En dat is ook verboden. Het verbod op victimisatie staat in de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) en wij kunnen ook onderzoeken of je gevictimiseerd bent, dus of je werkgever je benadeeld heeft, nadat je een klacht over discriminatie hebt ingediend.
Waar kunnen jullie over oordelen?
Wij zijn een nationaal mensenrechteninstituut en kunnen als enige organisatie in Nederland individuele klachten over discriminatie toetsen. Dat doen we aan de gelijkebehandelingswetgeving.
Er kan sprake zijn van discriminatie als iemand je anders heeft behandeld en die andere behandeling te maken heeft met een van de in de gelijkebehandelingswetgeving beschermde gronden. Deze gronden zijn:
-
geslacht
-
ras
-
nationaliteit
-
godsdienst
-
levensovertuiging
-
hetero- of homoseksuele gerichtheid
-
politieke gezindheid
-
handicap of chronische ziekte
-
burgerlijke staat
-
leeftijd (op de arbeidsmarkt en in het beroepsonderwijs)
-
arbeidsduur (bij de arbeidsvoorwaarden)
-
vast of tijdelijk contract (bij de arbeidsvoorwaarden)
-
verlof (artikel 1:6 en 1:7 Wet arbeid en zorg)
-
arbeidsinvulling
Naast de grond is ook het terrein van belang. Je kunt dus niet klagen over alle plekken waar je je gediscrimineerd voelt. Vanuit de wet kunnen wij alleen kijken naar de volgende terreinen:
-
Op de arbeidsmarkt, zoals bij: werving en selectie, verlengen of beëindigen van een arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden en behandeling door collega’s en leidinggevenden
-
Bij de toegang tot goederen en diensten, zoals: winkels, de sportclub, de kapper, het openbaar vervoer en het aanbieden van woningen.
-
In het onderwijs, waaronder het basis- middelbare en beroepsonderwijs.
-
Sociale bescherming (alléén bij discriminatie op grond van ras) Zoals: uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering.
Arbeid | Goederen en diensten | Vrije beroepen | Lidmaatschap vakbond of vereniging | Sociale bescherming | |
---|---|---|---|---|---|
Handicap en chronische ziekte | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Geslacht | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Leeftijd | Ja | Ja of nee | Ja | Ja | Nee |
Ras | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja |
Nationaliteit | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Godsdienst | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Seksuele gerichtheid | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Arbeidsduur | Ja | Nee | Nee | Nee | Nee |
Politieke overtuiging | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Levensovertuiging | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Burgerlijke staat | Ja | Ja | Ja | Ja | Nee |
Vaste/tijdelijke contracten | Ja | Nee | Nee | Nee | Nee |
WAZO-verlof | Ja | Nee | Nee | Nee | Nee |
Arbeidsinvulling | Ja | Nee | Nee | Nee | Nee |
- Ja: Het kan oordelen over deze combinatie van grond en terrein.
- Nee: Het kan niet oordelen over deze combinatie van grond en terrein.
- Ja of nee: ‘Leeftijd’ is van toepassing op de arbeidssfeer en niet op goederen en diensten. Er zijn uitzonderingen bij toegang tot beroepsonderwijs.
Kunnen jullie ook oordelen over discriminatie in de privésfeer?
Nee, we kunnen alleen toetsen aan de gelijkebehandelingswetgeving. Daarin staan de volgende terreinen:
- arbeid
- onderwijs
- aanbieder van goederen en diensten.
Privésfeer valt hier niet onder. Maar je kunt het voorval wel melden. We moeten immers de mensenrechten in Nederland en Caribisch Nederland in de gaten houden en daarvoor hebben we veel informatie nodig.
Je melding nemen we anoniem op in de meldingsoverzichten. Op die manier worden wij ons beter bewust over welke problemen er spelen in de maatschappij. Wij kunnen je vervolgens informeren waar je het beste terecht kunt met je melding. En de informatie uit je melding gebruiken we om te bepalen welke onderwerpen onze aandacht nodig hebben. We kunnen dan onderzoek doen en advies geven aan de overheid of het bedrijfsleven.
Wat doen jullie niet?
-
We geven geen juridisch advies. We kunnen alleen meedenken en doorverwijzen.
-
We kunnen niet direct oordelen: niet aan de telefoon, maar ook niet via e-mail of via onze sociale mediakanalen. We volgen altijd de procedure.
Wat heb ik aan een oordeel?
-
80 procent van de organisaties neemt maatregelen nadat wij hebben geoordeeld dat een organisatie heeft gediscrimineerd. Een leidinggevende biedt excuus aan of een organisatie past beleid aan.
-
Als je naar de rechter stapt, moet de rechter kijken naar ons oordeel. De rechter kan een oordeel van het College niet zomaar naast zich neerleggen.
-
Je krijgt erkenning, als je inderdaad gediscrimineerd bent.
Zijn de oordelen juridisch bindend?
Nee dat niet, maar onze oordelen hebben wel gezag. Als je naar de rechter stapt, moet de rechter kijken naar ons oordeel. De rechter kan een oordeel van het College niet zomaar naast zich neerleggen
Kan ik anoniem klagen?
Ja dat kan. Jij als verzoeker blijft anoniem. Oordelen worden altijd openbaar gemaakt, waarbij we alleen de naam van de organisatie waarover wordt geklaagd bekend maken. De namen van jou als verzoeker of van andere privépersonen maken we niet bekend.
Wat doen jullie na een oordeel?
Een aantal weken na het oordeel nemen we contact op met jou en met de verweerder. Dan vragen we de verweerder welke vervolgacties er worden genomen.
Hoe gaat de procedure bij het College in zijn werk?
Nadat wij jouw klacht hebben ontvangen belt een jurist van het College je. In het gesprek ontvang je meer informatie over de procedure en hoor je welke informatie wij nog van je nodig hebben. Daar sturen we ook een mail over.
Als we de aanvullende informatie binnen hebben, bekijken we of we jouw klacht kunnen onderzoeken. Zo ja, dan starten we een onderzoek. We informeren je daarover. In dat onderzoek vragen we een reactie van de organisatie waartegen je een klacht indient. Die organisatie heet de verweerder. Tijdens het onderzoek delen wij alle stukken die jij en de verweerder naar ons opsturen over en weer met elkaar. Dus jij ziet wat de verweerder naar ons heeft gestuurd en andersom: de verweerder ziet welke stukken jij naar ons hebt gestuurd.
We plannen ook een zitting. We luisteren dan naar beide partijen en we stellen vragen. Je kunt een advocaat meenemen of iemand anders die namens jou spreekt, bijvoorbeeld iemand van het antidiscriminatiebureau, maar dat hoeft niet. De zittingen zijn openbaar. Dit betekent dat publiek bij de zitting aanwezig mag zijn.
Een paar weken na de zitting ontvang je een schriftelijk oordeel.
Lees meer in over de procedure in het procesreglement voor de behandeling van discriminatieklachten
Welke informatie moet ik opsturen als ik een klacht wil indienen?
In je klacht leg je zo concreet mogelijk uit je waarom je vermoedt dat je gediscrimineerd bent en wie je heeft gediscrimineerd. Om het vermoeden van discriminatie te ondersteunen, kun je bewijsstukken meesturen waaruit blijkt dat je bent gediscrimineerd.
Nadat wij jouw klacht hebben ontvangen, belt een juridisch medewerker je om je klacht te bespreken en de procedure uit te leggen. Je hoort dan ook of wij meer informatie nodig hebben.
Hoe lang duurt een klachtprocedure bij jullie?
Vanaf het moment dat je de klacht hebt ingediend, duurt het 12 maanden voordat het oordeel klaar is. Het kan soms ook even duren voordat we de organisatie waarover je klaagt op de hoogte brengen van jouw klacht en er eventueel een zitting plaatsvindt.
Kun je tegen een oordeel van het College in beroep?
Tegen een oordeel van het College kan je niet in beroep. Het is wel mogelijk om na of tijdens een procedure naar de (civiele) rechter te stappen.
Heb ik recht op een schadevergoeding als jullie oordelen dat een organisatie mij heeft gediscrimineerd?
In ongeveer 80 procent van de gevallen neemt de organisatie maatregelen. Dat kan gaan om het aanpassen van beleid of excuses maken of soms het geven van een schadevergoeding. Wij kunnen maatregelen niet afdwingen.
Je kunt zelf wel naar de rechter stappen met ons oordeel in de hand. Wij hebben alleen gekeken of er sprake was van discriminatie, maar de rechter kan naar meer dingen kijken. En de rechter moet altijd ons oordeel meenemen in zijn, haar of hun overwegingen. Als de rechter dat niet doet, moet hij, zij of hen uitleggen waarom niet.
Kan ik bij jullie klagen over de overheid?
Ja voor een deel wel. Wij kunnen toetsen aan de gelijkebehandelingswetgeving. Daarin staan de volgende terreinen: arbeid, onderwijs en aanbieder van goederen en diensten. Overheid valt hier niet onder.
Maar we kunnen wel oordelen als jouw discriminatie-ervaring bij de overheid betrekking heeft op je afkomst, huidskleur, accent of andere etnisch gerelateerde kenmerken bij ‘’sociale bescherming’’. Onder sociale bescherming vallen alle voorzieningen van de overheid waarvan burgers gebruik kunnen maken, zoals toeslagen en uitkeringen. Als je meer wilt weten over sociale bescherming, kun je kijken naar deze ons pagina over discriminatie door de overheid.
En je kunt altijd een ervaring van discriminatie door de overheid bij ons melden, ook als we je niet in een specifieke situatie kunnen helpen. We moeten immers de mensenrechten in Nederland en Caribisch Nederland in de gaten houden en daarvoor hebben we veel informatie nodig.
Je melding nemen we anoniem op in de meldingsoverzichten. Op die manier worden wij ons beter bewust over welke problemen er spelen in de maatschappij. Wij kunnen je vervolgens adviseren waar je het beste terecht kunt met je melding. Met de meldingen die we ontvangen, bepalen we welke onderwerpen aandacht nodig hebben. Op grond daarvan kunnen we aanbevelingen doen aan overheidsinstanties of het bedrijfsleven. Of we gaan zelf onderzoek doen naar onderwerpen waar we veel meldingen over hebben gehad.
Welke klachten tegen de overheid nemen wij niet in behandeling?
We kunnen niet oordelen over eenzijdig overheidshandelen: dat houdt verband met een wettelijke taak van de overheid. Bijvoorbeeld het verstrekken van een paspoort. Maar we mogen wel iets zeggen van het werkgeverschap van de overheid. Dus als de overheid bijvoorbeeld discrimineert bij het aannemen van nieuw personeel. We willen overigens heel graag dat we wel kunnen oordelen over eenzijdig overheidshandelen. Dat is ook beter voor de burger. Die zijn dan beter via het recht beschermd tegen discriminerend overheidshandelen. Daarom hebben we in maart 2023 de minister geadviseerd onze bevoegdheid uit te breiden.
De enige uitzondering die er nu is, is dat we wel kunnen oordelen over discriminatie op grond van ras op het terrein ‘sociale bescherming’. Daarom kunnen we ook oordelen over de zaken van de Toeslagenouders. Daarbij gaat het namelijk om (mogelijke) discriminatie op grond van ras. En het toeslagensysteem is onderdeel van de sociale bescherming die alle Nederlanders hebben; dus dat je geld krijgt van de overheid, als je zelf te weinig geld hebt voor iets. In dit geval voor kinderopvang.
Wat valt onder 'eenzijdig overheidshandelen'?
De overheid bestaat uit instanties die werkzaamheden uitvoeren die specifiek tot de taken van de overheid behoren. Deze taken hebben een wettelijke grondslag. De Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen zijn hier een voorbeeld van, maar ook zelfstandige bestuursorganen. Dit zijn bijvoorbeeld rechters, jeugdzorg, het Centraal Bureau Rijbewijzen, de Kamer van Koophandel, de Sociale VerzekeringsBank en het UWV. Meer informaties over wat onder overheid valt, vind je in het dossier over discriminatie door de overheid.
Ik heb een beperking en wil naar school. Wat zijn mijn rechten?
Volgens het VN-verdrag handicap betekent het recht op onderwijs dat de leerling en haar, zijn of hun mogelijkheden om zich te ontwikkelen en te ontplooien centraal staan. Een school moet goed kijken naar wat leerlingen met een beperking hiervoor nodig hebben. Daarnaast moeten leerlingen en studenten zelf mee kunnen denken en praten bij het maken van wetten en beleid over onderwijs.
Wat is inclusief onderwijs?
Leerlingen en studenten met een beperking moeten, net als ieder ander, volwaardig mee kunnen doen aan onze samenleving. Dit begint al bij de kinderopvang en later op school. In het VN-verdrag handicap staat daarom dat de overheid moet zorgen voor een inclusief onderwijssysteem. Dan gaan mensen met en zonder beperking, zoveel als mogelijk, samen naar school. Dit draagt er ook aan bij dat kinderen al vroeg leren dat iedereen verschillend is en eigen talenten heeft.
Wat is het verschil tussen inclusief en passend onderwijs?
Sinds 2014 hebben we in Nederland de Wet passend onderwijs. Uitgangspunt van het passend onderwijs is regulier onderwijs waar het kan, speciaal onderwijs als het moet. Volgens deze wet zijn scholen verplicht om passende ondersteuning te bieden aan leerlingen die dat nodig hebben.
Als dit niet mogelijk is moeten scholen zoeken naar een andere school waar de leerling wel genoeg extra ondersteuning kan krijgen. Het lukt nog niet altijd om kinderen een passende plek te bieden in het regulier onderwijs op de school van hun keuze. Dat is wel de bedoeling van een inclusief onderwijssysteem.
Inclusief onderwijs gaat dus verder dan passend onderwijs. Bij inclusief onderwijs gaan leerlingen met en zonder beperking naar dezelfde school.
Om welke aanpassingen mag ik vragen bij een school?
Een leerling moet de school tijdig laten weten als er een aanpassing nodig is vanwege een beperking of chronische ziekte. De school moet dan zorgvuldig kijken of een aanpassing nodig en mogelijk is, zodat de leerling de opleiding kan volgen en met succes kan afronden.
Een aanpassing kan bijvoorbeeld zijn:
-
Een rustige werkplek voor leerlingen met concentratiestoornissen
-
Lessen op de begane grond voor leerlingen in een rolstoel
-
Het gebruik van leessoftware voor een leerling met dyslexie
Een aanpassing is doeltreffend als deze geschikt en noodzakelijk is om de bedoelde belemmeringen weg te nemen. In plaats van de gevraagde aanpassing te verrichten, kan de onderwijsinstelling ook een geschikt alternatief bieden.
Niet te veel vragen van een school
De onderwijsinstelling is niet verplicht om een doeltreffende aanpassing te verrichten als deze onevenredig belastend is voor de onderwijsinstelling. Bijvoorbeeld als de school niet genoeg geld heeft middelen heeft voor het verrichten van een aanpassing. Ook als de inhoud en het niveau van het onderwijs wordt aangetast of als de aanpassing technisch erg ingewikkeld is, kan een aanpassing onevenredig belastend zijn.
Maar om te stellen dat een aanpassing te veel gevraagd is van een school, moet de school wel eerst goed onderzoek doen naar alle mogelijkheden.
Alleen dan kun je als school bepalen of er aanpassingen mogelijk zijn die geschikt en noodzakelijk zijn en te doen zijn voor jou als school. Een school moet daarin zelf het voortouw nemen en overleggen met de persoon met een beperking en eventuele partijen die kunnen helpen bij een oplossing.
Ik heb een beperking, wat kan ik vragen van mijn werkgever?
De gelijkebehandelingswetgeving verbiedt discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte bij de arbeid, zoals bij de arbeidsomstandigheden, werving en selectie en arbeidsvoorwaarden. Dit betekent dat werkgevers het volgende moeten doen:
Zorgen voor een discriminatievrije werkomgeving
Een werkgever mag niet toestaan dat een werknemer door het handelen van collega’s benadeeld wordt vanwege een beperking. Als de werkgever signalen ontvangt dat iemand met een beperking in zijn, haar of hun organisatie wordt gediscrimineerd, dan moet de werkgever daar onderzoek naar doen.
Discriminatoire bejegening voorkomen en bestraffen
Van discriminatoire bejegening is sprake wanneer iemand vanwege een handicap of chronische ziekte als minderwaardig wordt weggezet of in een negatief daglicht wordt gesteld. Daarbij is de aard van de uitingen of gedragingen en de context waarbinnen deze zijn gedaan van belang. Discriminerende bejegening door werknemers die gezag uitoefenen, zoals een leidinggevende, kan de werkgever rechtstreeks worden aangerekend.
Discriminatieklachten zorgvuldig behandelen
Werkgevers moeten discriminatieklachten zorgvuldig behandelen. Dit betekent dat als een werknemer een klacht over discriminatie indient, de werkgever onderzoek moet doen, binnen een redelijke termijn op een klacht moet reageren en naar een passende oplossing moet zoeken. De werkgever moet uitkomsten van het onderzoek met je delen en moet, als dat nodig is, passende maatregelen treffen.
Doeltreffende aanpassingen doen
Een werkgever moet een doeltreffende aanpassing verrichten, als een werknemer met een beperking daarom vraagt.
Dit is niet verplicht als zo’n aanpassing voor de werkgever onevenredig belastend is. Dat betekent dat het eigenlijk te veel gevraagd is van een werkgever. Dat het te duur of te ingewikkeld is.
De werkgever is verplicht om met de werknemer te bespreken wat voor aanpassing(en) die nodig heeft en of deze gerealiseerd kunnen worden. Als de aanpassingen niet gerealiseerd kunnen worden (bijvoorbeeld omdat ze erg duur zijn), dan moet de werkgever samen met de werknemer op zoek naar andere oplossingen. Doet de werkgever dit niet, dan kan het zijn dat hij daarmee discrimineert op grond van handicap of chronische ziekte.
Ik heb een beperking. Wat kan ik van de gemeente verwachten?
Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige gemeenten kiezen voor het Wmo-loket. Veel gemeenten kiezen voor sociale wijkteams waar mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per gemeente.
Meldt iemand zich bij de gemeente met het verzoek om ondersteuning? Dan moet de gemeente onderzoek doen naar de persoonlijke situatie. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat iemand onvoldoende zelfredzaam is, dan is de gemeente verplicht ondersteuning vanuit de Wmo te bieden. Hoe ver die ondersteuning gaat, kan dan weer beoordeeld worden via de eerdergenoemde aanvraag-, bezwaar- en beroepsprocedures.
Wat moeten woningbouwverenigingen doen voor mensen met een beperking?
Een woningbouwvereniging moet zijn best doen voor een discriminatievrije omgeving voor de huurders. Dit betekent ook dat de woningbouwvereniging, net als iedere aanbieder van goederen en diensten, voor mensen met een beperking doeltreffende aanpassingen moeten verrichten als iemand met een beperking daarom vraagt. Belangrijk is dat de woningbouwvereniging in ieder geval moet onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.
Soms mag een woningbouwvereniging een verzoek voor een doeltreffende aanpassing weigeren. Bijvoorbeeld als het te veel gevraagd is voor de vereniging. Het is onevenredig belastend. Bijvoorbeeld omdat het te duur is. Maar dat mag een woningbouwvereniging niet zomaar zeggen. Ze moeten eerst goed onderzoek doen.
Doet jouw woningbouwvereniging te weinig? Dan kan je daarover een klacht indienen. De woningbouwvereniging moet klachten over discriminatie op haar terrein zorgvuldig behandelen en als het nodig is, passende maatregelen nemen.
Om jouw klacht zorgvuldig af te handelen moet de vereniging goed onderzoek doen. Dat betekent dat ze aan hoor en wederhoor moeten doen: of te wel ze moeten naar iedereen luisteren die iets van de situatie weet en relevant is.
Daarnaast moet de vereniging de klacht snel behandelen en moet de vereniging jou vertellen wat er uit het onderzoek kwam en wat ze met de uitkomsten gaan doen of al hebben gedaan.
Ik heb een beperking en ik wil dat een dienstverlener of een winkel iets aanpast aan mijn situatie. Wat mag ik vragen?
Wij toetsen discriminatieklachten aan de gelijkebehandelingswetgeving. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) verbiedt discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte bij het aanbieden van goederen en diensten, zoals in winkels.
Dit discriminatieverbod houdt ook in dat winkels soms iets moeten doen. Zij moeten soms doeltreffende aanpassingen verrichten. Dit zijn aanpassingen die de aangeboden goederen of diensten toegankelijk maken voor mensen met een beperking. Dus dat mensen met een beperking er ook gebruik van kunnen maken of dat ze ook bepaalde producten kunnen gebruiken.
Als iemand met een beperking aangeeft dat een aanpassing nodig is (bijvoorbeeld iemand in een rolstoel vraagt om een lift in een winkel, zodat diegene ook op de eerste verdieping kan kijken naar producten), dan is de organisatie verplicht om deze aanpassing te verrichten (zie bijvoorbeeld dit oordeel). Deze verplichting geldt niet als het verrichten van de doeltreffende aanpassing een onevenredige belasting vormt. Dan is de aanpassing eigenlijk te veel gevraagd voor de organisatie, bijvoorbeeld omdat het te duur is of te ingewikkeld is. Maar een organisatie kan dat alleen zeggen als ze eerst onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden.
Ik heb een beperking, maar kan niet altijd overal heen, omdat er obstakels zijn op de stoep en bij het station.
Iedereen moet mee kunnen doen in onze samenleving. Ook mensen met een beperking. Niet alleen moeten gebouwen en straten toegankelijk zijn.
De overheid moet ervoor zorgen dat Nederland toegankelijker wordt voor mensen met een beperking. Deze verantwoordelijkheid geldt in de eerste plaats voor wat de overheid zelf moet aanpassen:
-
Gebouwen en straten
-
Overheidswebsites
-
Publieke diensten (zoals uitgifte van paspoorten door gemeenten)
-
Publieke voorzieningen (zoals openbare toiletten)
Openbaar vervoer
Bussen, bushaltes, treinen, stations, trams en metro’s zijn de afgelopen jaren toegankelijker geworden. Maar de aanpassingen zijn nog niet voldoende. Voor reizigers in een rolstoel is het bijvoorbeeld niet overal mogelijk zelfstandig vanaf het perron een trein, tram of bus in te komen.
Ook krijgen mensen met een auditieve of visuele beperking niet altijd alle belangrijke reisinformatie mee. Het aanpassen van het openbaar vervoer, stations en haltes is een groot project dat de overheid in stappen uitvoert. Gedetailleerde informatie over toegankelijk van het openbaar vervoer staat op de website van de Rijksoverheid.
Ik heb zorg nodig, wat zijn mijn rechten?
De Nederlandse overheid moet maatregelen treffen ter bevordering van de volksgezondheid. Dat staat in artikel 22 van de Grondwet. En in artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten staat dat de overheid het recht op een zo goed mogelijke gezondheid van iedereen moet garanderen.
Toegankelijkheid is daarnaast één van de grondbeginselen. Dat staat in artikel 3 van het VN-verdrag handicap en is als recht opgenomen in artikel 9 van het verdrag. Dat betekent dat iedereen zoveel mogelijk naar een dokter, hulpverlener of instelling moet kunnen gaan, als dat nodig is. De overheid moet passende maatregelen nemen om toegankelijkheid van medische zorg en andere voorzieningen voor mensen met een beperking op voet van gelijkheid met anderen te garanderen.
De overheid moet er dus voor zorgen dat iedereen die ziek is naar een zorgverlener of zorginstelling kan. Maar dat recht is niet individueel afdwingbaar. Als je bijvoorbeeld moet wachten op een operatie, dan kan je niet bij de overheid klagen en eerder aan de beurt komen, want iedereen heeft dat recht. Er zijn momenteel te veel mensen die zorg nodig hebben en te weinig mensen en geld om die zorg te geven. Wat je wel kunt doen is over die situatie klagen. Je kunt dus bij ons melding maken dat er problemen zijn met de zorg, dat niet iedereen terecht kan. Die meldingen nemen wij mee in onze adviezen aan de overheid of als we keuzes moeten maken naar welke onderwerpen we onderzoek gaan doen.
Kinderen zitten compleet in de knel in de jeugdzorg. Wat kunnen jullie doen?
Wij hebben de wettelijke bevoegdheid om te oordelen in kwesties die betrekking hebben op de gelijkebehandelingswetgeving. De gelijkebehandelingswetgeving beschermt alleen discriminatie op de volgende terreinen: arbeid, onderwijs en aanbieder van goederen en diensten. Overheid valt hier niet onder. Jeugdzorg valt onder taken van de overheid. Daarom kan het College helaas in de meeste gevallen niet oordelen over individuele kwesties over jeugdzorg.
Er is overigens wel een uitzondering. In het geval van discriminatie vanwege afkomst (ras), kunnen we mogelijk wel oordelen zolang dit sociale bescherming betreft. Sociale bescherming gaat onder andere over sociale zekerheid, zoals het optreden van de Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming. Het College kan alleen oordelen over discriminatie bij de sociale bescherming als het gaat om discriminatie op grond van ras.
En wij hebben ook de taak om mensenrechtenschendingen te monitoren, te belichten en te bevorderen. In dat kader zijn wij ook toezichthouder van het Verdrag inzake de rechten van het kind. Vanuit deze rol kijken wij naar de problematiek die kinderen in Nederland hebben, waaronder in de jeugdzorg. Juist daarom is het belangrijk dat mensen een melding doen bij ons als je denkt dat het mensenrecht van het kind geschonden wordt. Hiermee krijgen we een overzicht van de problematiek. Met die gegevens kan het College weer in gesprek gaan met de jeugdzorg of andere betrokken overheidsinstanties.
Er is een pandemie gaande. Welke rechten zijn nu belangrijk?
We hebben tijdens de pandemie veel vragen gehad en beantwoord. Alle antwoorden vind je in het dossier over corona.
Ik ben op zoek naar een woning, waar heb ik recht op?
Het recht op behoorlijke huisvesting is een fundamenteel mensenrecht. In artikel 22 lid 2 van de Nederlandse Grondwet staat dat de overheid moet zorgen voor huisvesting. Daarnaast staat het recht op huisvesting in verschillende internationale verdragen, zoals het Europees Sociaal Handvest en het Internationaal Verdrag Economische, Sociale en Culturele Rechten. Huisvesting valt ook onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Omdat inwoners van Nederland en Caribisch Nederland recht hebben op behoorlijke huisvesting, heeft de overheid verplichtingen. De overheid moet zorgen dat er voldoende woningen zijn, dat ze aanvaardbaar zijn (hierbij gaat het om culturele identiteit, dat je als gemeente geen woonwagenbewoners in een flat plaats bijvoorbeeld), dat de kwaliteit goed is en dat er voldoende woningen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking of mensen met weinig geld.
Behoorlijke huisvesting betekent niet dat iedereen recht heeft op een woning naar keuze. Maar de overheid moet wel stappen ondernemen en maatregelen treffen om het recht voor de burgers te respecteren, beschermen en verwezenlijken door te zorgen voor voldoende, betaalbare, kwalitatief goede en passende huisvesting, met daarmee aandacht voor specifieke (kwetsbare) groepen , zoals kinderen, statushouders, arbeidsmigranten en mensen met een beperking.
In Nederland zijn het de gemeenten die moeten zorgen voor degelijke huisvesting.
Ik behoor tot een kwetsbare groep en ik zoek een huis. Wat zijn mijn rechten?
Het hebben van een thuis is een voorwaarde om in waardigheid te kunnen leven. Daarom is het een verplichting van de overheid om te zorgen dat iedereen een huis moet kunnen krijgen. Dit betekent ook dat de overheid zich extra moet inzetten voor mensen in een kwetsbare situatie, zoals kinderen, statushouders, arbeidsmigranten en mensen met een beperking. Die moeten extra bescherming krijgen, door ze bijvoorbeeld niet zomaar uit huis te zetten of ze juist voorrang te geven bij het toewijzen van een woning.
De overheid moet meer doen om dakloosheid te verminderen en moet mensen beschermen tegen huisuitzettingen. Als iemand een wanbetaler is dan moet een huiseigenaar daar tegenop kunnen treden, maar het doel blijft te voorkomen dat mensen dakloos worden. Wij hebben hierover de overheid ook geadviseerd bij het wetsvoorstel Goed verhuurderschap. Daarin schrijven we ook dat mensen niet zomaar uit huis gezet mogen worden.
Ik heb asiel aangevraagd. Wat kunnen jullie doen?
Helaas kunnen wij niets doen om je te helpen bij je asielaanvraag. Het College is een nationaal mensenrechteninstituut dat kijkt naar de mensenrechten in Nederland en Caribisch Nederland. Dat doen we door onder andere onderzoek te doen en advies te geven. Wij mogen geen individuele klachten over mensenrechten beoordelen, alleen over discriminatie. Ook mogen we geen juridische bijstand verlenen. Er zijn wel andere instanties waar je terecht kunt voor bijstand.
Zo kun je terecht bij Vluchtelingenwerk Nederland. Vluchtelingenwerk komt op voor vluchtelingen en asielzoekers in Nederland, vanaf het moment van binnenkomst tot en met de integratie in de Nederlandse samenleving.Je kunt ze bellen op 020 346 72 00 of mailen naar info@vluchtelingenwerk.nl.
Als je uitgeprocedeerd bent, kun je terecht bij ASKV steunpunt vluchtelingen. Dit is een organisatie die juridische en sociale steun biedt aan uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland. Je kunt ze bellen op +31 (0)20 627 2408 of mailen naar info@askv.nl.
Ik ben arbeidsmigrant. Wat zijn mijn rechten?
Als arbeidsmigrant heb je dezelfde rechten als elke andere werknemer: dat je veilig je werk kunt doen, dat je voldoende betaald krijgt, dat je niet wordt gediscrimineerd.
Als je werkgever je uit je eigen land heeft gehaald om hier in Nederland te werken en hij/zij/hen heeft beloofd dat hij/zij/hen ook woonruimte voor je zou regelen, dan moet die woonruimte ook goed genoeg zijn. Het moet schoon en veilig zijn en je moet er privacy hebben.
Ik verdien niet hetzelfde als mijn collega, wat nu?
Heb je het idee dat de ongelijke beloning te maken heeft met een beschermd persoonskenmerk (godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, burgerlijke staat, handicap of chronische ziekte of leeftijd)? Dan kun je jouw situatie mogelijk voorleggen aan het College.
Gelijk werk moet gelijk beloond worden. Dat staat in de wet. Toch verdienen vrouwen per uur nog steeds gemiddeld 13% minder dan mannen die hetzelfde werk doen. En als wordt gecorrigeerd voor verschillen in bijvoorbeeld leeftijd, onderwijsniveau, beroepsniveau en soort baan, dan verdienen vrouwen in het bedrijfsleven 7% minder dan mannen en bij de overheid 4% minder dan mannen. Oorzaken liggen in sociale normen en traditionele, stereotiepe opvattingen over genderrollen en taken.
We doen regelmatig een oordeel uit over beloning. Om een idee te krijgen van hoe wij zulke zaken beoordelen, lees deze oordelen:
Wel discriminatie
Geen discriminatie
Hoe herken ik zwangerschapsdiscriminatie?
We spreken van zwangerschapsdiscriminatie als een werkgever een vrouw benadeelt,
-
omdat ze zwanger is;
-
omdat ze zwangerschapsverlof moet opnemen;
-
omdat ze ziek is door de zwangerschap;
-
omdat ze ziek is door de bevalling.
De werkgever discrimineert een vrouw ook als ze inkomsten misloopt door de zwangerschap. Zwangerschapsdiscriminatie gebeurt vaak subtiel, waardoor de moeder niet altijd doorheeft dat ze ermee te maken heeft. Zwangerschapsdiscriminatie herken je doordat je werkgever zich anders gaat gedragen richting jou. Bijvoorbeeld als je opeens slechte beoordelingen krijgt of als je contract onverwacht niet wordt verlengd. Bij zwangerschapsdiscriminatie geeft de werkgever vaak redenen als ‘’continuïteit’ of ‘’afwezigheid’’ aan om een contract niet te verlengen of om een dienstverband niet aan te gaan. Deze redenen hebben allemaal te maken met het feit dat je zwanger bent (geweest). Daarom kan dit een vorm van zwangerschapsdiscriminatie zijn en dat is verboden.
Bovenstaande geldt ook voor vrouwen die jonge kinderen hebben. De bescherming van zwangere vrouwen en moeders met jonge kinderen geldt bij werving en selectie, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, opleiding en promotie, terugkeer na verlof, aangaan of beëindiging van het contract en bij het niet verlengen van een tijdelijk contract.
Wij hebben verschillende keren onderzoek gedaan naar discriminatie op de arbeidsmarkt van zwangere vrouwen en moeders met jonge kinderen.
Wat kunnen jullie doen als er discriminatie in een vacaturetekst zit?
Wij kunnen daarover oordelen. Dus het is altijd goed om contact met ons op te nemen en de situatie te bespreken. En we kunnen een melding registreren. Wij gebruiken die meldingen in adviezen naar de overheid of naar het bedrijfsleven of als we moeten kiezen naar welk onderwerp we onderzoek gaan doen.
Moet je zelf een vacature opstellen en wil je zeker zijn dat je niets opschrijft wat discrimineert? Gebruik dan deze vacaturecheck.
Wat is een voorkeursbeleid?
Het uitgangspunt in de wet is: gelijke behandeling. Discriminatie op grond van geslacht, van zowel vrouwen als mannen, is verboden. Maar in de praktijk hebben vrouwen op de arbeidsmarkt een structurele achterstandspositie.
Daarom bevat de wet een uitzondering op het discriminatieverbod naar geslacht, bij onder meer de arbeid. Het doel daarvan is om een voorkeursbehandeling voor vrouwen mogelijk te maken en zo bij te dragen aan de vermindering van de achterstand van vrouwen op de arbeidsmarkt. Werkgevers mogen vrouwen dus een streepje voor geven zolang er sprake is van een achterstand.
Dat mag echter alleen als je aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoet. Hiermee voorkom je dat het gevoerde beleid in strijd is met de gelijkebehandelingswetgeving. Voorkeursbeleid is mogelijk bij het aanbieden van opleidingsplaatsen, bij de werving & selectie (sollicitatie) bij banen en bij bevordering naar een functie van een hoger niveau.
Naast voorkeursbeleid voor vrouwen, staat de wet voorkeursbeleid voor (bepaalde) etnische groepen en mensen met een beperking of een chronische ziekte toe. Voor leeftijdsgroepen (jongeren en ouderen) kan voorkeursbehandeling ook toegestaan zijn als onderdeel van ‘doelgroepenbeleid’. Dit moet wel wettelijk zijn geregeld.
Ben je een werkgever en wil je meer weten? Lees deze factsheet.
Kunnen jullie oordelen over leeftijdsdiscriminatie?
Wij kunnen oordelen over leeftijdsdiscriminatie. Het moet dan gaan om discriminatie op de volgende terreinen:
- Arbeid
- Bijvoorbeeld hoe je behandeld wordt op het werk, bij de werving en selectie, bemiddeling, ontslag, arbeidsvoorwaarden en promotie. Dit geldt onder meer voor werknemers, sollicitanten, vrijwilligers, uitzendkrachten, oproepkrachten en stagiaires.
- Het vrije beroep
- Bijvoorbeeld freelancers en zelfstandig ondernemers.
- Lidmaatschap vakbond of vereniging van beroepsgenoten
De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL) verbiedt leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt en in het beroepsonderwijs. Deze wetgeving gaat niet over ongelijke behandeling op grond van leeftijd op andere terreinen, zoals bij het aanbieden van goederen en diensten. Hierbij kan je denken aan winkels en supermarkten die producten aanbieden. Dit betekent dat ongelijke behandeling op grond van leeftijd door supermarkten in een verhouding tussen aanbieder en klant op dit moment wettelijk toegestaan is. Dus een winkel mag bijvoorbeeld bepalen dat bepaalde producten alleen bedoeld zijn voor mensen van een bepaalde leeftijdsgroep.
Ik voel mij gediscrimineerd op de werkvloer vanwege mijn godsdienst, wat nu?
Misschien heb je het al gezegd tegen je werkgever, dat je je gediscrimineerd voelt. Misschien nog niet, dat is heel begrijpelijk. In ieder geval kan je bij ons terecht.
Wij toetsen discriminatieklachten aan de gelijkebehandelingswetgeving. In deze wetgeving staat onder meer dat discriminatie op grond van godsdienst verboden is op het werk, waaronder op de werkvloer. Dat valt onder de arbeidsomstandigheden. Hieronder vind je een aantal verplichtingen waaraan jouw werkgever zich moet houden als een werknemer zich gediscrimineerd voelt.
Zorg dragen voor een discriminatievrije werkvloer
Een werkgever (waaronder leidinggevenden) mag werknemers zelf niet discrimineren, maar heeft ook de verplichting om zorg te dragen voor een discriminatievrije werkvloer. Dit houdt in dat de werkgever maatregelen moet nemen om te voorkomen dat collega’s elkaar onderling discrimineren. Daarnaast moet de werkgever zijn werknemers beschermen als deze weet of had moeten weten dat sprake is van discriminatie op de werkvloer. De werkgever moet onderzoek doen en, waar nodig, maatregelen treffen.
Bejegening
Er is sprake van discriminatoire bejegening wanneer de bejegening (dat is de manier waarop mensen met elkaar omgaan) of situatie ervoor zorgt dat iemand vanwege een persoonskenmerk in een negatief daglicht wordt geplaatst. Daarbij zijn onder meer de aard van de uitingen en de context waarbinnen die uitingen zijn gedaan van belang. Als een leidinggevende een werknemer discriminatoir bejegent, dan wordt de werkgever dit aangerekend genomen. . Het maakt dan niet uit dat de werkgever hier niets van wist. De werkgever moet gewoon zorgen dat discriminatie niet voorkomt op werk.
Zorgvuldige klachtbehandeling
Als een werknemer een klacht over discriminatie indient, moet de werkgever deze zorgvuldig behandelen. Dit betekent dat de werkgever de klacht moet onderzoeken en dat de werkgever binnen een redelijke termijn aan de werknemer laat weten wat er uit dat onderzoek kwam. Ook moet de werkgever maatregelen treffen om discriminatie te voorkomen. Werknemers mogen niet benadeeld worden, omdat zij een discriminatieklacht hebben ingediend. Ze mogen bijvoorbeeld niet ontslagen worden of een promotie mislopen, omdat ze een klacht hebben ingediend.
Victimisatie
Onder het discriminatieverbod valt ook het victimisatieverbod. Dit betekent dat een werkgever een werknemer niet mag benadelen als deze klaagt over discriminatie op werkvloer. Het is voor het victimisatieverbod niet nodig dat er daadwerkelijk sprake was van discriminatie, maar de benadeling moet wel het gevolg zijn van de discriminatieklacht.
Naast een klacht indienen bij het College, kun je ook contact opnemen met een antidiscriminatiebureau. Een antidiscriminatiebureau kan je kosteloos helpen en adviseren. Voor meer informatie over de mogelijkheden kun je contact opnemen met een antidiscriminatiebureau bij u in de regio.
De media beledigen mij met een uitspraak, mag dit?
Mocht je een beledigende opmerking lezen of horen in de media, dan kunnen we hier niet over oordelen.
Wij toetsen discriminatieklachten aan de gelijkebehandelingswetgeving. Deze wetgeving bepaalt onder andere dat discriminatie bij de toegang tot een goed of dienst is verboden. Hierbij kun je denken aan het gebrek aan ondertiteling tijdens een programma (zie bijvoorbeeld dit oordeel). De aard en inhoud van een goed of dienst vallen hierbuiten. Daardoor kunnen wij niet oordelen over beledigende uitspraken in de media.
Je kunt contact opnemen met de desbetreffende omroep of krant om te vragen naar de klachtenprocedure. Als iemand een discriminerende uitspraak online heeft geplaatst, kun je (ook) contact opnemen met het Meldpunt Internet Discriminatie.
Heeft de uitspraak geen discriminerende lading, maar heeft deze te maken met een ander mensenrecht? Dan kunnen wij hier ook niet over oordelen, omdat wij de mensenrechtensituatie in Caribisch en Europees Nederland alleen monitoren en niet kunnen oordelen over individuele mensenrechtenschendingen. Maar we kunnen alle meldingen wel gebruiken om de overheid te adviseren of onderzoek te doen en rapporten te schrijven. Zo schreven we eerder een rapport over (de grenzen aan) vrijheid van meningsuiting.
De rechter kan wel beoordelen of sprake is van een mensenrechtenschending. Voor meer informatie over de juridische mogelijkheden kun je contact opnemen met een jurist.
Waar ligt de grens van vrijheid van meningsuiting?
Je mag niet alles zeggen en schrijven. Sommige uitingen zijn zo schadelijk voor individuen en de samenleving, dat mensen daarvoor gestraft kunnen worden. Vrijheid van meningsuiting houdt op daar waar in het strafrecht een grens is getrokken. Daarin zijn verschillende dingen verboden:
- Discriminatie: mensen anders behandelden, achterstellen of uitsluiten op basis van hun persoonlijke kenmerken, zoals bijvoorbeeld hun geslacht, het hebben van een beperking of hun geloof;
- Opruiing: mensen aansporen om iets te doen wat niet mag;
- Smaad: iemand zwartmaken door informatie over iemand te verspreiden, met als doel om de reputatie van diegene kapot te maken;
- Laster: iemand beschuldigen van iets terwijl je weet dat het eigenlijk niet waar is;
- Belediging van een individu: iemand opzettelijk in een kwaad, ongunstig daglicht stellen, mondeling, schriftelijk of in een video of foto.
Wanneer mag een demonstratie verboden worden?
Demonstratievrijheid komt voort uit het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vereniging en vergadering. Deze rechten zijn belangrijk voor een democratie. Daardoor kunnen burgers hun krachten bundelen en zo meedoen met het publieke debat, aandacht vragen voor bepaalde onderwerpen en kritiek, ideeën en meningen laten horen. Ook als het gaat om standpunten die een minderheid heeft of die niet zo populair zijn.
Geweld en haat
Maar niet alles mag bij een demonstratie. Je mag geen geweld gebruiken bij demonstraties. Demonstraties mogen ook geen haatgevoelens verspreiden die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Autoriteiten mogen deze demonstraties beëindigen.
Maar als het zo is dat maar een paar mensen geweld gebruiken en de rest niet, dan mag de politie de demonstratie niet zomaar mag beëindigen. Enige verkeershinder en hier en daar een kortdurend opstootje kan bij een demonstratie horen. Dan wordt een demonstratie niet meteen gezien als gewelddadig.
Verbieden of beperken
De overheid mag een demonstratie beperken of verbieden als dit nodig is om de gezondheid te beschermen, in het belang van het verkeer, of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De overheid mag een demonstratie niet te snel beperken of verbieden en nooit alleen vanwege de inhoud.
De overheid moet altijd kiezen voor de minst ingrijpende maatregel die zij tot haar beschikking heeft. Daarnaast moet de overheid afwegen of de maatregel daadwerkelijk nodig is om het doel, bijvoorbeeld het voorkomen van verkeershinder, te bereiken.
Een voorbeeld waarin het wel goed was om een demonstratie te beperken was een demonstratie van Farmers Defence Force. De rechter vond dat Farmers Defence Force geen distributiecentra van voedingsmiddelen mocht blokkeren tijdens hun demonstratie. Door deze blokkades zouden bijvoorbeeld ziekenhuizen, bejaardentehuizen en maatschappelijke organisaties geen voedsel geleverd kunnen krijgen. De rechter erkende dat hinder hoort bij een demonstratie, maar vond ook dat de schade die zou ontstaan door het platleggen van de distributiecentra te groot is.
Ik zit vast. Wat zijn mijn rechten?
-
Je hebt recht op goede huisvesting: je moet schoon en veilig verblijven in een instelling. Je moet privacy hebben.
-
Je moet uitzicht hebben op terugkeer in de maatschappij. En je moet je daarop voor kunnen bereiden door te leren en te werken. Er moet een dagprogramma zijn, zodat je jezelf bezig kunt houden.
-
Je hebt recht om bezoek te ontvangen.
-
Je hebt recht op een advocaat die je bijstaat in je zaak.
-
Je hebt recht op lichamelijke integriteit. Je mag dus niet zomaar gevisiteerd worden (dat er in je anus wordt gekeken/gevoeld).
-
Je hebt het recht om te klagen over beslissingen die over je worden genomen. Die klachten moeten zorgvuldig worden behandeld.
Binnen detentie raken vrijheidsbeperkingen natuurlijk het recht op vrijheid, maar bijvoorbeeld ook het folterverbod (verbod op onmenselijke gedragingen) en het recht op zelfbeschikking (dat je bepaalde dingen zelf mag bepalen, dat anderen niet zomaar keuzes voor jou mogen maken, bijvoorbeeld over het nemen van de anticonceptiepil).
Het VN-verdrag handicap bevat ook een aantal belangrijke beginselen, zoals respect voor de menselijke autonomie. Dat is belangrijk voor patiënten in de zorg wie de vrijheid is ontnomen, maar ook voor mensen met een beperking die vast zitten. Dwangmaatregelen, waaronder vrijheidsbeperkingen, moeten dan ook gebruikt worden als uiterst redmiddel. We schreven twee stukken over de verhouding tussen vrijheidsbeperkingen en mensenrechten in de zorg:
Wetgeving gedwongen zorg vernieuwd en ook thuis toegepast (2018)
Verplichte anticonceptie voor vrouwen op gespannen voet met mensenrechten (2020)
Ook is het zo dat in geval van detentie het recht op vrijheid wordt ingeperkt. Omdat dit recht zo fundamenteel is, zijn strikte voorwaarden geformuleerd om dit recht in te perken. Daarnaast bevatten mensenrechten ook normen voor de omstandigheden in detentie. Zie bijvoorbeeld ons advies aan de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie over het wetsvoorstel Terugkeer en Vreemdelingenbewaring, pagina 4.
Waarom doen jullie niets voor witte Nederlanders? Waarom komen jullie alleen op voor vluchtelingen, migranten, donkere mensen en moslims?
We beschermen de mensenrechten van iedereen. We spreken ons regelmatig over thema's uit die niet alleen minderheden raken. Denk aan huisvesting, gezondheidszorg, gendergelijkheid, een gezonde en duurzame leefomgeving.
Wat kunnen jullie doen voor mensen in Groningen?
Tussen 2014-2018 hebben we onder meer:
-
een aantal werkbezoeken gebracht aan Groningen;
-
de Tweede Kamer, de Onderzoeksraad voor Veiligheid,de minister voor Rechtsbescherming en de minister van EZK geattendeerd op het toepasselijk mensenrechtelijk kader. De veiligheid van de inwoners van het aardbevingsgebied en de verplichtingen van de overheid en betrokken bedrijven hebben we steeds onderstreept in verschillende brieven;
-
de problemen in Groningen hebben we ook aandacht gegeven in verschillende rapportages (zie bijvoorbeeld het rapport over 2014: Mensenrechten in Nederland 2014 - Jaarlijkse Rapportage).
Wij hebben het mensenrechtelijk kader duidelijk uiteengezet in verschillende stukken en bij de verantwoordelijke partijen onder de aandacht gebracht. Wij zullen dat zeker blijven doen op momenten dat onze bijdrage toegevoegde waarde heeft. Het brede mensenrechtenperspectief is in ieder geval al heel duidelijk gemaakt.
Heb je vragen over deze rechten of andere onderwerpen? Neem contact met ons op. Wij kunnen altijd even meedenken.
Staat jouw vraag er niet tussen?
-
Bel tussen 10:00 en 16:00 naar +31 (0)30 888 3 888
-
Mail naar info@mensenrechten.nl
Stuur een bericht op sociale media: